Waarom ik zo blij ben dat mijn man geen wielrenner is
Mijn man is zeer sportief. Hockeyen, tennissen, hardlopen, fietsen: hij doet het allemaal.
En ik vind het allemaal even leuk en prima, en over dat fietsen wil ik het even met jullie hebben. Want ik ben dus zo blij dat hij gewóón fietst. Als in: zich verplaatst van A naar B en af en toe een sportief rondje door de duinen doet in normale (sportieve) kledij, dames en heren. Godzijdank.
Mijn nekharen gaan namelijk overeind staan van mannen van middelbare leeftijd in strakke wielrenpakjes. Met logo, rugnummer, sponsor en weet ik al wat nog meer. Zo’n outfit die alle lichaamsuitstulpingen accentueert en dan niet in positieve zin. Kleine witte sokjes in van die ieniemini-schoentjes. Die je dus blijkbaar op je pedalen klikt, wat mij altijd levensgevaarlijk lijkt, want hoe sta je dan stil bij een stoplicht? Hoe trek je je voet in de gauwigheid los als je in een bocht onderuit slipt? Je leest ‘t goed, ik ben zelf dus ook geen wielrenster. Het plaatje is helemaal compleet wanneer de man van middelbare leeftijd vermomd als wielrenner ook nog eens een helm op heeft. Tegen het vallen. Jongens, kom op zeg! Ik mag hopen voor de beste man dat zijn gezin al compleet is want ik kan geen grotere libidokiller bedenken.
Ik krijg altijd een beetje plaatsvervangende schaamte als ik er eentje in het wild tegenkom. En dat is nogal vaak, want de weg van mijn huis naar zee is een populaire route onder wielrenners. Kijk, men zal mij ongetwijfeld ook bloedirritant vinden als ik op mijn elektrische bakfiets voorbij kom sjeezen, maar ik kan het helemaal niet hebben wanneer er op tien meter achter mij een peloton midlife-crisers massaal roept: ‘AAN DE KANT!’ Want een fietsbel aanschaffen, ho maar. Voor de wielrenners onder jullie: waarom hebben jullie nooit een bel? Is dat not done? Rijdt dat minder lekker? Wat is dat met het standaard ontbreken van die bel? Voor die paar grammetjes extra hoef je ’t niet te laten en veel wind vangt zo’n bel ook niet. Maar goed, ik braaf en krampachtig nog rechtser rijden dan ik al deed en pas drie minuten later zoeft er een horde bezwete mannen in strakke pakjes op dunne bandjes voorbij. Gruwel.
Kijk, ik ben helemaal voor een hobby en lekker bewegen in de frisse buitenlucht. Maar de wielrenners die ik onderweg tref hebben een air (ha, pun intended) waar je u tegen zegt. Moeders met kleine kinderen op wiebelige peuterfietsjes, bejaarden op elektrische fietsen, alles en iedereen moet wijken voor het strakkepakkenvolk. En je moet nog uitkijken ook. Dat ze geen peuter omverrijden, tegen een puber met oortjes in botsen of een bejaarde de weg af duwen. Soms besluit er eentje dat ie zich te goed voelt voor het fietspad en gaat dan doodleuk op de weg (waar je 60 tot 80 kilometer per uur mag rijden) fietsen. Bloedirritant en levensgevaarlijk als je er opeens eentje voor je auto hebt. Ik ben dus dolblij dat mijn eigen man nog niet besmet is met dit virus. Laten we hopen dat ie het ook nooit op zal lopen. Ik zal alles goedkeuren: een mancave, een motor, cowboylaarzen… Maar geen wielrenpakje. Never.