Waarom eten we het ene dier en knuffelen we het andere?
Onze lieve collega’s van FavorFlav hebben van eten hun vak gemaakt. Je moet bij deze lekkerbekken zijn voor de beste recepten, geinige weetjes en de laatste eettrends. Willen wij natuurlijk ook van op de hoogte zijn. Vandaag: Waarom eten we het ene dier en knuffelen we het andere?
Het vlees van een labrador zal in veel opzichten hetzelfde smaken als dat van een varken. Walg je van deze openingszin? Lees dan toch even verder, want dit is food for thought hoor! Hanneke van Veghel neemt je in haar boek Dieet voor een betere planeet mee door het oerwoud van afwegingen waarmee we dagelijks geconfronteerd worden in de zoektocht naar verantwoorde voedingskeuzes. En wees gerust: er komt geen moraliserend vingertje aan te pas.
Hoe normaal we het ook vinden om koeien, varkens en kippen op te eten, het idee van katten- of hondenvlees staat ons in Nederland behoorlijk tegen, want dat is niet ‘normaal’. Het vlees van een labrador zal in veel opzichten hetzelfde smaken als dat van een varken. Het is dus niet de smaak die ervoor zorgt dat we liever geen hondenvlees eten, maar onze perceptie van het dier. Hoe kan het dat ons geweten geen krimp geeft bij het eten van een handjevol bepaalde diersoorten, maar walgt bij de gedachte van het eten van een stuk labrador?
Stukje labrador, anyone?
Deze vraag bespreekt de Amerikaanse psychologiehoogleraar Melanie Joy in haar boek We aaien ze, we haten ze, we eten ze. Het antwoord op deze vraag heeft te maken met de ideologie die Joy carnisme noemt. Carnisme is in principe het tegenovergestelde van veganisme en beslaat het systeem van overtuigingen dat ons conditioneert om het gewoon te vinden om dieren te eten, en in het bijzonder om bepaalde dieren te eten en andere te knuffelen of te verwerken tot bontjas. Terwijl er anatomisch en in essentie weinig verschil is tussen de dieren: varkens en honden hebben vooral overeenkomsten in hoe sociaal, speels en intelligent te zijn.
Een verborgen ideologie
Carnisme gaat gepaard met een ideologie die vlees eten rechtvaardigt, en die maakt gebruik van de ‘drie N’s’: normaal, natuurlijk en nodig. Omdat het in onze maatschappij de sociale norm is, is carnisme een ‘verborgen ideologie’. Hoewel de vleeseter net als de vegetariër of veganist een keuze maakt om wél vlees te eten, hoeft die zich daarover niet te verantwoorden. Was dit wel het geval, dan zouden we het waarschijnlijk veel moeilijker aan ons geweten verkocht krijgen om vlees te blijven eten terwijl we weten hoe het eraan toegaat in de intensieve veehouderij en de slachthuizen.
Carnisme als norm komt overal terug, de overheid heeft het zelfs vastgelegd in de wet: een hond heeft veel meer rechten dan een varken of een kip. Wie een labrador doodt kan een fikse straf verwachten, maar wie dat in een slachthuis met een varken doet, krijgt ervoor betaald.
Speciësisme
Carnisme zorgt er ook voor dat we dieren in verschillende categorieën geplaatst hebben. Voor ons vermaak houden we dieren in dolfinariums en dierentuinen, voor de wetenschap houden we ratten in laboratoria en onze make-up testen we op konijnen of apen. Op paarden rijden we, van vossen en nertsen maken we jassen en honden en katten houden we thuis om ons gezelschap te houden. Een aantal gelukkige dieren laten we hun gang gaan in de natuur: die groep beschermen, fotograferen en bewonderen we. En een laatste groep leggen we op ons bord.
Het is een vorm van morele uitsluiting: zoals racisme oordeelt op basis van huidskleur en seksisme op basis van geslacht, sluiten we andere dieren buiten door soortenverschillen. Het feit dat we dieren anders behandelen dan mensen, heeft te maken met wat we ‘speciësisme’ noemen, een term bedacht door de Britse psycholoog Richard Ryder die slaat op het idee dat mensen zich superieur voelen aan andere dieren, en meer morele rechten zouden hebben dan andere dieren.
Waarom is dit zo moeilijk te veranderen?
Gedragsverandering kost tijd en energie, want ons brein is juist gebouwd om verandering te weerstaan. Bijna alles wat we doen, doen we op de automatische piloot. Gewoonte heeft dan ook meer macht over ons handelen dan ratio: meer kennis leidt niet automatisch tot andere (verstandigere) keuzes. Daarom is het ook zo moeilijk om gewoonten te veranderen. Pas als ons brein de noodzaak voelt om te veranderen – door bijvoorbeeld een levensbedreigende situatie – zullen we dat doen. Omdat zulke situaties in onze maatschappij gelukkig niet dagelijks voorkomen, zullen we
onze grijze massa een handje moeten helpen als we gedrag willen veranderen.
Allemaal excuusjes
Het helpt daarbij om te doorzien welke psychologische trucjes ons brein ons zoal voorschotelt. Als we uitgedaagd worden om anders te handelen, wordt ons brein moe. Het gaat dan zijn best doen om die ‘lijdensdruk’ te verlagen, zodat we de noodzaak om te veranderen niet meer voelen. Om dit te rechtvaardigen, verzint ons brein excuses om onszelf of een ander ervan te overtuigen dat we het ‘slechte gedrag’ niet kúnnen aanpassen. Dat kan ertoe leiden dat we onszelf vertellen dat veganisme onnozel, naïef en onrealistisch is. Dat het niet gezond is, niet haalbaar en je er allerlei voedingsstoffen door tekort komt. Dit doet ons brein mogelijk niet omdat we het rationeel niet met de argumenten tegen vlees eten eens zijn, maar omdat de verandering een te grote opgave is.
Carpe diem, yolo!
Wat ook meespeelt in onze psychologische ‘excuses’ voor vlees eten, is het gevoel dat we recht op geluk hebben. Carpe diem, yolo: je leeft maar één keer en moet daarvan genieten. Dit gevoel is verbonden aan onze instincten: die zorgen ervoor dat we eten, ontdekken, verliefd worden en plezier hebben. Maar dit motto motiveert ook gedrag dat niet goed is voor onszelf of de maatschappij als geheel, bijvoorbeeld roken, drinken, (te veel) vlees eten, vervuilen met auto’s en vliegreizen. Op het moment zelf voelt het goed, maar voor de langere termijn richt het veel schade aan.
Daarnaast hebben mensen vrijwel altijd het idee dat zij het zelf beter doen dan anderen: de optimisme bias. We hebben de neiging om succes aan onszelf toe te schrijven en mislukkingen aan de buitenwereld. Veel mensen zullen dan ook zeggen: ‘Ik eet eigenlijk ook bijna nooit vlees,’ terwijl de cijfers over onze vleesconsumptie het tegendeel suggereren.
Kuddedieren
Een andere factor is dat we kuddedieren zijn. Als iedereen vlees eet, dan doen wij het ook. We zijn allemaal onderdeel van een sociale groep of morele gemeenschap die bepaalt hoe we ons gedragen. Met dit ‘groepslidmaatschap’ hoeven we onze voedingskeuze aan niemand te verantwoorden. Tijdens onze jonge jaren leren we van alles over ons voedsel: waar het vandaan komt, wat gezond is en wat we nodig hebben. Mensen die buiten deze culinaire afspraken vallen, vinden we daarom storend. Niemand wil graag uit de toon vallen bij de dominante opvatting.
Als we uitgedaagd worden om anders te denken en dingen horen die tegen onze overtuigingen ingaan, dan gaan onze emoties aan het werk. We worden boos, vinden onze gesprekspartner minderwaardig of plakken labels op hem of haar. Het kan dus ongemakkelijk zijn om voor je standpunten op te komen als die ingaan tegen de meerderheid. De angst die dit oplevert, is tot slot ook een reden voor mensen om niet te hoeven (of willen) veranderen.
Aanvallen met mes en vork
Drie keer per dag staan we voor de keuze de wereld te verbeteren met als enige wapen: mes en vork. Hanneke laat aan de hand van praktische tips, slimme oplossingen en concrete do’s en dont’s zien welke keuzes je kunt maken die wel degelijk het verschil maken om jouw impact op het klimaat en onze planeet drastisch te verminderen – of je nu in de Albert Heijn, de biologische supermarkt of op het erf bij een biodynamische boer staat.
In een tijd waar tegenstrijdigheden en sterk gepolariseerde standpunten alle aandacht opeisen is het een verademing om een goed geschreven, duidelijk en vooral volledig boek te lezen over de oorzaken en gevolgen van onze keuzes op het gebied van voeding. In duidelijke taal en met wetenschappelijk onderbouwde argumenten laat Hanneke zien welke keuzes tot welke effecten leiden. En heel fijn, dit doet ze zonder een belerend vingertje en zonder aanval; vleeseters zijn niet slecht en plastic gebruikers niet roekeloos. Wil je er meer over lezen, haar boek is heel verhelderend en een echte aanrader wat mij betreft!
Titel: Dieet voor een betere planeet
Auteur: Hanneke van Veghel
Prijs: €22,99
Uitgeverij: Carrera Culinair