Vroeger had je minder keus
Elise kan zich niet herinneren dat zij zich erg druk heeft gemaakt om de keuze van haar middelbare school. Er viel ook niet veel te kiezen. Maar tegenwoordig liggen de zaken ingewikkelder.
In mijn tijd kon ik als zesdeklasser (of achtstegroeper, voor wie niet uit mijn tijd stamt) kiezen uit twee middelbare scholen: een grote en een kleine. De grote leek me eng. De kleine ook, maar net ietsje minder dus dat werd ‘m dan maar. Ik kan me niet herinneren dat mijn ouders zich er druk om hebben gemaakt of de school ‘goed bekend stond’ of ‘het juiste profiel’ voor mij had.
Bij mijn jongste zoon liggen de zaken ingewikkelder. Hij moet een lijst opstellen met vijf favoriete scholen. Daarna wordt er geloot. Dus lopen we nu al weken in de avonduren de open dagen af, die stuk voor stuk met veel spektakel gepaard gaan. Er zijn ballonnen en bloemen. Er is muziek. Fotomodellerige meisjesleerlingen leiden je flikflakkend rond en in het scheikundelokaal komt nog net niet Hans Klok achter een rookwolk tevoorschijn. Elk half uur is er een voorstelling in de aula met singersongwriters-in-de-dop en bij het afscheid krijg je een goodiebag met een pen met een lichtje of een T-shirt.
Fotomodellerige meisjes leiden je flikflakkend rond
Na elk bezoek is mijn zoon opgetogener over zijn aankomende middelbarescholierenbestaan. Het kan niet anders of dat moet wel één groot feest worden. Mijn pogingen om zijn enthousiasme te temperen hebben weinig effect.
‘Je weet dat het op zo’n open dag allemaal wat leuker lijkt, hè?’
‘Weet ik. Zag je hoe groot de gymzaal was?’
‘Je weet dat je op een Vrije School heel veel zelf moet regelen, hè?’
‘En je mag je eigen longboard zagen!’
De websites buitelen over elkaar heen met mooie woorden. ‘Onze school is gehuisvest in een monumentaal pand en ligt prachtig in het groen’, schept de kakschool op. En: ‘Wij staan voor een rijk, cultureel zelfbewustzijn om onze leerlingen voor te bereiden op de veranderende maatschappij’, oreert de school met het cultuurprofiel. Bij één school veer ik op.
Ze schrijven precíes wat ik wil horen. Dat ze klein zijn. Dat de directeur alle kinderen persoonlijk kent. En dat er voor de eerste twee klassen een speciale vleugel is: ‘Om de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs zo prettig mogelijk te maken.’
‘Deze lijkt me leuk!’ roep ik met licht overslaande stem.
‘Daar ben ik al geweest met papa.’
‘En?’
‘Mwoah. Er gebeurde niet zoveel.’
Een doodnormale school. Verkoop dat tegenwoordig maar eens aan je kind.
Elise van der Velde is freelance copywriter, schrijft een roman en probeert dit alles zo gracieus mogelijk te combineren met haar gezin van vijf. Geen huisdieren, dat moest er nog bijkomen.