Dag, ja, doei, ga nou maar!
Dochter uitgezwaaid naar Italië, drie maanden lang gaat ze daar studeren. Maar haar empty nest pakt een beetje anders uit dan ze verwacht had.
‘Mam, ligt mijn zwarte beha nog bij jou?’ Nog geen uur nadat ik mijn bijna-geen-puberella-meer met haar zwaarbepakte valies voor ruim drie Italiaanse maanden bij haar vader afgeleverd heb, appt ze. Ik naar boven, overal kijken: vuile was, schone was, haar ondergoedla, mijn ondergoedla. Nee, geen zwarte beha. Ik pak mijn telefoon. O, ze heeft weer geappt: ‘Laat maar, ik heb hem al.’
Tien minuten later: ‘Is mijn nieuwe zomerjurkje nog bij jou?’ Ik naar boven, overal kijken etc. Dat leek van de aardbodem verdwenen. Mijn schuld. Snapt een kind, of in ieder geval mijn kind.
‘altijd gedacht dat een empty nest gepaard zou gaan met een snikkend hart’
Gá, denk ik, gá in hemelsnaam! Echt hoor, ik hou van haar, tot de maan en terug. Maar nu moet ze ophoepelen. Op Schiphol omhels ik haar de volgende dag stevig. In tranen dat wel. Met haar gitaar op haar rug klopt ze op de mijne. Ik voel het avontuurlijke ongeduld in haar lijf. ‘Dag mam, komt goed, love you’.
Thuis ga ik als vanzelf opruimen. Alle spullen waar niemand de komende tijd naar zal zoeken. Jeetje, geen netflixende bankhanger in een giraf-onesie meer die vraagt wat we eten, geen lastminute-aanslagen meer op mijn probleemoplossend vermogen, geen…
Altijd gedacht dat het empty nest gepaard zou gaan met een snikkend hart en peilloze leegte. Daar had ik me op voorbereid, niet hier op. Is dit niet een beetje vreemd? Met de opluchting bekruipt me ook wat schaamte.
Maar ja, het was me ook het jaartje wel. Zij eindexamen, ik borstkanker. We hebben ons er samen doorheen geploegd. ‘Taaie meiden’ noemde de buurman ons laatst. Maar na mijn chemo’s en haar eindexamen gingen we ruziemaken. Als nooit tevoren. En dan moesten we weer huilen, omdat we daar allebei niet tegen kunnen. Toch leek er niks aan te doen. Misschien is dat wel zo bepaald, door de natuur, dat ruzie het loslaten iets makkelijker maakt. Klinkt best plausibel toch?
Mensen vragen steeds of ik haar niet ontzettend mis. Mijn ‘niet echt’ zorgt voor ietwat argwanende blikken. Hoe kan dat nou? Tot ik koffiedrink met een vriendin die zegt: ‘Jij boft, ik word stapelgek, zou willen dat ze in een andere stad was gaan studeren, of in Amerika.’ Bij vrienden waar ik eet, hebben ze besloten een huis voor hun kind te gaan kopen, want ‘hier moet ze weg, écht.’ (H)erkenning!
O, ze heeft weer geappt: een foto van de knop van de wasmachine, alles in het Italiaans uiteraard, met de vraag ‘mam, op hoeveel graden moet ik mijn zwarte beha wassen?’ Ik antwoord meteen, want stiekem ben ik toch nog wel graag een beetje nodig…
P.S. Het zomerjurkje bleek na aankomst in Italië gewoon in haar koffer te zitten.
Door: Redactie Franska.nl