Verliefd op curaçao
‘You love it or you hate it,’ zei de zakenkennis die ervoor zorgde dat echtgenoot geïnteresseerd raakte in Curaçao, ‘er zit niets tussenin.’ We besloten dan eerst maar eens uit te vinden in welke van de twee uitersten wij vielen en dus reisden we in maart 2013 voor het eerst naar het eiland.
Wat we ervan vonden? Tja, ik kan nu wel lyrisch gaan doen over prachtige stranden en palmbomen en gekleurde huisjes, maar we waren echt niet blind voor de nadelen.
We reden dagenlang in onze huurauto het eiland rond en keken alleen maar. Naar de schattige, gekleurde huisjes en de statige gele landhuizen, maar ook naar de verwaarloosde, ingestorte en door doornstruiken overwoekerde gebouwen. Naar de mooie stranden, maar ook naar het afval dat op verschillende plekken langs de weg ligt. Naar lachende gezichten van lieve, vriendelijke, geduldige, gastvrije mensen, maar ook naar de frons van opstandige Curaçaoënaars die niet zitten te wachten op alweer zo’n koloniale Nederlander.
En toch… Halsoverkop verliefd.
We besloten het verstandig aan te pakken. Stap voor stap. Eerst maar eens in de warmste tijd van het jaar terugkomen en een hele maand blijven om uit te proberen of we hier normaal konden leven en werken. ‘Want,’ zei echtgenoot heel terecht, ‘als we het binnen zitten bij de kachel moeten gaan ruilen voor het binnen zitten bij de airco, is het een hoop gedoe voor niets.’
Maar het werken ging prima. Hij schreef software en ik schreef blog-posts, persberichten en een boek. Hij belde met zijn klanten en ik mailde met mijn opdrachtgevers. Net als we dat in Nederland altijd al deden, maar dan heerlijk buiten op de porch, met uitzicht op een palmboom. We genoten. Dus kwamen we vaker en bleven steeds langer. De dochters werden groter en gingen definitief het huis uit, dus het kon.
Eerst wilden we heen en weer blijven reizen. Twee keer per jaar drie maanden naar Curaçao, de rest van het jaar in Nederland. Maar dat bleek financieel, lichamelijk én psychisch toch niet helemaal haalbaar te zijn. Er was maar één zinnige oplossing.
We twijfelden, lang en hard. Je gaat niet zomaar achtduizend kilometer bij je familie vandaan wonen. Emigratie is een grote stap. En toch gaan we ervoor.
Want iedere keer als we op het eiland aankomen, voelen we het. Zo blij om terug te zijn. We love it.