Vakantiegeluk, dat bestaat ook
Maandag had ik het nog over vakantiestress, maar vandaag wil ik het hebben over vakantiegeluk.
Dat bestaat namelijk ook! Maar hoe beleef je nou toch nog een klein beetje vakantie in deze wonderlijke tijden?
Nou, kijk … je laat je man vrij nemen, en hem in de ochtenden de buitenboel schilderen. Dat klinkt nog niet echt als een vakantie, ik weet het, maar dat schilderen dat doen wij dus elk jaar. Alleen normaal dan buiten de vakantieperiode. Elk jaar doen we één zijde van het huis, zodat het niet zo veel werk is, en we (met een jaartje speling voor eventuele calamiteiten) elke vijf jaar weer alles opnieuw in de verf hebben.
Maar dit jaar deed man het dus in zijn vakantie, en werkte ik gewoon door. Als hij dan in de ochtenden aan het schuren en schilderen was, dan tikte ik gewoon verder. Ik had het toevallig even druk. En zo begon, voor ons allebei, elke dag zo rond de lunchtijd weer de vakantie. Na de lunch gingen we dan voor wat beweging, en we eindigden elke dag steevast op een terras voor een wijntje, met aansluitend een kleine maaltijd. En werd het ons tóch weer te druk, dan zochten we verder naar een wat rustiger plekje.
Nou moet ik bekennen dat dit nog vóór de hittegolf was, dus het was waarschijnlijk daarom nog zo lekker rustig overal. Maar op deze manier bewegen, bijpraten en niet hoeven koken; ik had écht vakantie, en beleefde zo eigenlijk veel meer. Elke dag opnieuw was er weer dat gevoel van aanvang van de vakantie. Zonder dat er van alles ingepakt en geregeld hoefde te worden. Ik vond het geweldig! We wonen hier vlakbij leuke stadjes, bossen en duinen, en we kunnen overal per fiets naartoe, maar doen dat bijna nooit. Best goed om bij zoveel moois weer eens even stil te staan. Want alle schoonheid in je directe omgeving wordt ook vaak maar héél gewoon gevonden. Dat zie je ook aan mijn man – die mij heeft. (?)
We liepen op een middag zelfs een flink stuk helemaal alleen langs zee, en waren ook nog eens de enigen op het terras van ons favoriete strandtentje. Gewoon midden in de zomer! Nou was dat voor de strandtenteigenaar natuurlijk niet zo fijn, maar voor ons voelde het alsof we in het paradijs waren beland. De zon scheen op een heel bijzondere manier op het water, en de zee kleurde zowel groen als blauw, terwijl de witte golven over het uitgestorven strand rolden. Écht … het leek Bali wel. En ik voelde me bevoorrecht dat ik hiervan mocht genieten.
En, nee … natuurlijk was ik niet blij met de buitenlandse toeristen die op de parkeerplaats nul centimeter afstand hielden. Die de trottoirs in beslag namen met minstens anderhalve meter ego per persoon. Maar ik heb iedereen die daarover liep te mopperen gewoon genegeerd deze ‘vakantie’.
En natuurlijk schrok ik van die meneer die me gewoon in mijn gezicht hoestte op dat terras, toen ik hem vroeg of hij alsjeblieft niet steeds dichterbij wilde schuiven met zijn stoel. Aso’s heb je altijd en overal, dus ook in het paradijs.
En uiteraard was ik zwaar teleurgesteld in dat stel dat die grote, dikke hond op het strand liet poepen, en het daarna gewoon liet liggen. Dat beest mag in het hoogseizoen al niet eens op het strand zíjn, maar dat je dan ook nog zijn uitwerpselen laat liggen, daar kan ik met mijn verstand niet bij.
Maar ik besloot om deze week schijt te hebben aan dat soort mensen en dat soort zaken. Ik concentreerde me bij het zien van dit tafereel op de kleuren en de geluiden van de zee. Iets wat zij niet zagen, omdat ze schichtig om zich heen keken of ze al weg konden.
Je moet het ook willen, hè. En ik had dus een heerlijke vakantieweek, terwijl ik gewoon nog centjes verdiende en ook mijn huis weer in de verf heb staan.
En dát, lieve mensen … dát noem ik dus geluk!