Touch-up
Terwijl ik haar kleine, magere hand pak als ze haar naam zegt, kan ik alleen maar kijken naar de felblauwe vlakken boven haar ogen en de rijen diamantjes die onder haar wenkbrauwen geplakt zijn.
Zou ze straks begrijpen wat ik met een ‘natuurlijke maar toch feestelijke touch-up’ bedoel?
Jarenlang heb ik genoten van de vrijgevigheid van de beautyindustrie. Als hoofdredacteur van een glossy magazine werd ik schandelijk verwend. Als er een nieuw parfum, crème of mascara werd gelanceerd, kreeg ik die opgestuurd om uit te proberen. De bodem van de la waarin ik deze schatten gekoesterd heb, is nu in zicht. Maar met een feestje op de planning heb ik behoefte aan een make-upje dat me het liefst ook nog een paar jaar blozender kan maken.
Op de parterre van De Bijenkorf scharrelde ik twee dagen geleden blijkbaar onzeker tussen de concealers en foundations toen een verkoopster van Mac me aanbood dat ik ook een afspraak mocht maken met een van hun ‘artists’. Die zou me dan laten zien welke producten goed bij me passen en dan zou ik die dag meteen ready for the party zijn.
Nu sta ik dus tegenover de artist van dienst, het meisje met de diamantjes en de blauwe schmink. Bang dat ik straks als een gestuukte muur het warenhuis zal verlaten en uit een bezwaard gevoel ook nog een tas vol spullen moet kopen die ik nooit meer aan zal raken, neem ik plaats tegenover een grote spiegel waarin een confronterend, fel licht schijnt.
Het meisje begint vragen te stellen. Van die ‘ben je nog met vakantie geweest’- vragen zoals een kapper die stelt. Ik vertel over het feest van vanavond en zo krijgen we het over familie. Maar anders dan de kapper die maar over vakantie blijft praten, vraagt zij door en flapt ze er zelf ook van alles en nog wat uit. Haar openhartigheid is ontwapenend en nodigt uit tot ontboezemingen. Ruim een uur kletsen we, over breekbare familieleden en de zorg die we daar toevallig alle twee over hebben. Over somberte, die je soms zomaar kan overvallen, vooral als je de dag daarvoor een drankje te veel hebt gedronken. Of als het maar niet op wil schieten met het lengen van de dagen. Ze vertelt over haar liefde voor Rome en ik raad haar daarom met klem aan om de nieuwe roman van Niccolo Ammaniti te lezen, die zich afspeelt in wat ik zelf ook de mooiste stad van de wereld vind. Als ze van lezen houdt tenminste.
O ja, dat doet ze. Ze had op aanraden van haar zus, die klassieke talen studeert, Cicero gelezen toen ze in Rome was. Om de geschiedenis van de stad beter te begrijpen. Ik knipper even met mijn ogen. Ogen die met beschaafde aardetinten zijn opgemaakt en veel sprekender lijken.
Als ik concealer en foundation afreken, precies in de juiste flatteuze kleur, pak ik haar even bij haar arm om haar te bedanken. Niet alleen voor de visagie, waarmee ik me knapper voel, maar vooral voor het gesprek, waar mijn humeur zo van opgebloeid is.
Als ik een week later terugdenk aan deze bijzondere ontmoeting, realiseer ik me dat ik de titel en auteur van de roman niet op een papiertje heb geschreven, zoals ik haar beloofd had. Ik fiets naar de Bijenkorf met een kaartje en het boek in een envelop en geef het af aan haar collega. Ik hoop voor haar dat ze snel weer naar Rome gaat.