Tooske doet veel vrijwilligerswerk

 

‘Gek toch dat zoveel mensen dit niet als werk zien.’

 

 

 

‘Of ik werk? Ik doe vrijwilligerswerk. Bij de basisschool in het dorp begeleid ik twee keer in de week een klas tijdens het overblijven. Ik zie erop toe dat er geen boterhammentrommels door de klas vliegen, smeer een boterham extra voor kinderen van wie we weten dat de ouders het niet breed hebben, houd toezicht op het schoolplein, maak een praatje met kinderen die daar behoefte aan hebben. De kinderen met een leesachterstand begeleid ik op die ochtenden ook. Ik kom dan een uur voordat de lunch begint en neem uitbreid de tijd om samen te lezen.

 

Daarnaast ben ik actief voor de thuiszorgorganisatie in onze regio. Niet om mensen te verzorgen of te verplegen, maar om mensen gezelschap te houden. Twee dames zijn aan mij ‘toegewezen’. Daar doe ik voor wat ik kan en dat is al met al ook minimaal twee middagen – of een deel daarvan – per week. Dus werk ik? Ik kan in ieder geval niet zeggen dat ik me verveel of mijn tijd verdoe met nutteloos zijn.

 

En toch lijkt het alsof ik altijd iets uit te leggen heb als mensen vragen of ik werk. Ik doe altijd mijn hele verhaal en krijg ook altijd wel te horen hoe goed dat van me is, dat ik me belangeloos zo inspan voor anderen. ‘Knap hoor Tooske.’ Maar als werk wordt het niet gezien omdat ik er per slot van rekening niet voor word betaald. Laatst kreeg ik te horen dat ik het waarschijnlijk wel fijn vond, die vrijblijvendheid. Ik vroeg hoezo. Het is toch niet zo dat ik kan gaan wanneer ik zin heb en het gewoon laat afweten als het me even niet uitkomt? Ik zei dat het wel meeviel met die vrijblijvendheid omdat mensen, en kinderen in dit geval, op mij rekenen en dat je geen vrijwilligerswerk moet gaan doen als je dat niet al te nauw neemt. Die kinderen rekenen op me tussen de middag. En de twee dames kijken elke week heel erg uit naar mijn komst omdat ze verder niet erg veel aanspraak hebben.

 

‘Nee oké,’ was het commentaar, ‘maar als je echt niet meer wilt kun je er waarschijnlijk zo vanaf toch?’ Of had ik als vrijwilliger een contract moeten tekenen? Nee hoor. Geen contract. Het is vooral een kwestie van fatsoen, dat werk van mij. Elke week ben ik minimaal zo’n twintig uur aan het werk. Geheel belangeloos én uit fatsoen. Maar ik zie het wel degelijk als werk.’

 

 

‘Misschien heb je dit artikel al eerder gelezen op Franska.nl. Omdat we blijven groeien willen we deze mooie verhalen ook graag delen met onze nieuwe lezeressen. Wil jij ook iets delen met onze lezeressen, mail je verhaal dan naar info@franska.nl.’