De tandarts

Hop, daar rolt zomaar een kies uit Man z’n mond. Hij denkt dat het de stiftkies is, vastgezet op een
stukje bot dat een tijd geleden door de kaakchirurg uit zijn kin is gebikt.

In april 2018 kwamen we terug uit Zambia. Op naar de tandarts. Er was, gek genoeg, niet veel loos, dus we negeerden de halfjaarlijkse oproepen dat het weer de hoogste tijd werd om langs te komen. Vervolgens dook dat virus op en ging niemand meer naar de tandarts. Maar nu, met die kies, moest het natuurlijk wel. Ik maakte meteen een afspraak voor mezelf, toen ik Man bij de tandarts afzette. En in die wachtkamer dwaalden mijn gedachten af naar vroeger. Als ik bij mijn moeder kwam piepen over een losse tand, zei ze schijnheilig: ‘Laat eens voelen? Nee, ik doe écht niks…’ En dan lag mijn losse tand er met een gemene ruk uit. Van de tandenfee had toen nog nooit iemand gehoord. Ik droom weleens dat al mijn tanden eruit vallen. Dat schijnt te maken te hebben met diepliggende fantasieën. Ik ben vergeten over wat precies, maar het is vast iets ranzigs. Man is altijd supernetjes op zijn gebit. Er wordt geflost, gehannest met een waterpik (ik kan er ook niets aan doen dat dit apparaatje zo heet) en vervolgens gaat hij er met de elektrische tandenborstel overheen. Tot slot iets met flinterdunne staafjes die het tandvlees een goede beurt geven. Ik doe dat allemaal niet. Ik flos wel. Als ik eraan denk. Of als een sliertje sla irritant aanwezig zit te zijn in een ruimte tussen mijn kiezen die er vroeger niet was. Ook ben ik blij met mijn elektrische tandenborstel. Helemaal omdat hij schattig roze is (cadeautje van Man). Al mijn kiezen zijn van goud, sinds mijn 26 e . Nog steeds complimenteren tandartsen mij met de vakkundige manier waarop dat is gebeurd: ‘Dat zie je niet meer tegenwoordig, zo’n perfectie’. Zoiets maakt mij wel slordig met het onderhoud, omdat ik denk: mwah … het is toch allemaal kunst. Even terzijde: mocht iemand nu denken: we sleuren dat mens een luguber steegje in en we rukken al dat goud uit die grote bek van haar … Doe maar niet. Beter voor je toekomst. En dan de tandzorg in Zambia. Die slaat nergens op, tenzij je een kundige Aziaat treft, met een prijslijst om doodsbang van te worden. Heeft de gewone man, vrouw of kind kiespijn? Trekken die handel. Door de plaatselijke natural healer, of door iemand die iets met een touwtje doet. 

 

Man is klaar. Kies zit er weer netjes in. In de auto terug naar huis geeft hij mij college op de mij bekende bovenmeestertoon: ‘je moet echt 3x per dag flossen en met die staafjes prutsen. En jij zou er verstandig aan doen om óók de waterpik te gebruiken…’ Ja hoor, de waterpik! Wat een gedoe. Al die dingen bij elkaar kosten je een half uur per dag, als je het uitrekent. Op jaarbasis is dat … uh … (hier volgt een hoofdrekenpauze van tien minuten) zowat acht dagen. ACHT DAGEN! Maar laat ik blij zijn dat ik in een land woon, waar de tandheelkundige zorg op orde is. Ik ga nu toch even naar het Kruidvat voor die staafjes. Het vooruitzicht van je gebit in een glaasje op je nachtkastje is niet iets om blij van te worden. Je zult per ongeluk in het verpleeghuis het gebit van je buurman ingemetseld krijgen. Brrrr.

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel