Leugentje voor eigen bestwil
Soms hoor je iets waar je blij van wordt. Ik ben gelukkig niet de enige, denk je dan.
Ik heb mijn kinderen vroeger namelijk wijsgemaakt dat kaboutertjes bestonden, en daar was niet iedereen het mee eens. Als wij gingen wandelen in het bos, dan gingen we op zoek naar gaten in de bomen. Naar geulen in het mos, naar zwammen op de stammen en naar mooi gevormde boombladeren. En ik maakte mijn kinderen dan wijs dat die gaten kabouterwoningen waren. Flatgebouwen, zo je wilt. Want de zwammen op de stammen, dat waren dan de balkons. De geulen in het mos, dat waren wegen. Grotere bladeren waren parasolletjes op terrasjes, en op die manier verzonnen we al wandelend hele verhalen samen. We vonden parkeerplaatsen bij kaboutersupermarkten, glijbanen bij de buitenzwembaden, en zo leerden mijn kinderen om om zich heen te kijken in het bos.
Wanneer ik nu met mijn zoon in het bos wandel, komt hij nog altijd met aanwijzingen over de natuur. Hij ziet nog steeds veel meer dan ik, en heeft er best wel veel verstand van inmiddels. Zijn belangstelling was dus zeker gewekt!
Uiteraard geloven mijn kinderen nu niet meer in kaboutertjes – ik heb het ze verteld voordat ze het aan anderen zouden doorvertellen – maar ze hebben nooit lopen mokken omdat we weer zo nodig moesten wandelen op zondag. Ze hebben nooit lopen schreeuwen, janken of slopen tijdens een ommetje. Dat vinden kabouters namelijk heel irritant!
En ik heb daar toen best vaak discussie over gehad met vrienden. Ikzelf zag het verschil niet met jokken over Sinterklaas, terwijl ik het Sinterklaasverhaal zelf vele male enger vond. Kabouters waren namelijk altijd lief. Die stopten je niet in een zak, maar zorgden voor je. Voor de natuur, en dus voor jou. Zodat die boom goed kon groeien, bijvoorbeeld. En wij dan allemaal zuurstof kregen. Het was eigenlijk allemaal heel gezellig en vriendelijk. En mijn kinderen leerden zo dat je rekening kunt houden met anderen, ook al zie je ze helemaal nooit. Ook al krijg je geen instant beloning (in de vorm van cadeautjes); goed doen is altijd de betere weg. Ze voelden zich beschermd en waren ook nooit bang in het bos.
En invloed hebben, is een fijn gevoel voor kinderen. Door goed te doen voor de kabouters (en dus voor de natuur), zorgt de natuur weer goed voor jou. Oftewel: wie goed doet, goed ontmoet. Ik heb het in elk geval geprobeerd hiermee, en ik zal ze binnenkort nog eens vragen of het eigenlijk gelukt is. Of ze zich nog steeds onderdeel voelen van het grote geheel, of ze invloed denken te hebben zonder altijd maar hun zin te moeten krijgen, en of ze nog steeds zoveel meer zien dan anderen doen. Ze zullen in elk geval nog steeds nooit afval op de grond smijten. Ze weten inmiddels heus wel dat dit geen kabouterwegen blokkeert (waardoor misschien een kabouterambulance ergens te laat aankomt), maar ze weten wél dat zoiets de natuur veel kwaad doet.
En nu hoorde ik laatst van iemand die óók zijn kinderen iets wijs had gemaakt. En ook dát ging over invloed hebben. Weliswaar op een ander vlak, maar ik moest er evengoed om lachen.
Hij heeft in zijn auto namelijk een oude afstandsbediening van de tv gelegd, waarmee zijn kinderen de stoplichten denken te kunnen bedienen. Grappig, toch?
Als het wat langer rood blijft dan moeten er zeker binnenkort weer nieuwe batterijen in? Of moeten ze een beetje harder op de toetsen drukken! Die kids zijn altijd haarscherp in de auto (lijkt me heel handig voor als ze later zelf gaan autorijden) en ze vermaken zich elke rit weer kostelijk.
Nooit gezeur over “zijn we er al?”, want ze moeten wel blijven opletten, hè. Anders hebben ze alle stoplichten tegen, en dan duurt de rit nog veel langer.
Ik vind het geniaal bedacht! En ik zou eigenlijk wel willen dat het in het echt ook kon.