En hoe dat komt? Nou, mijn man is slecht te raken. Dat vinden sommige mensen lastig, en daarom noemen ze zo iemand dan eng. Mijn man wordt niet warm of koud van commentaar namelijk, en hij bekijkt elke opmerking met dezelfde interesse.
Hij stelt eerst altijd drie vragen. A) Is het waar? B) Hoe komt het dat jij dit voelt? En C) Kan ik hier iets mee?
Heb je dus kritiek op hem, dan kijkt hij eerst of wat je zegt wel wáár is, en zo niet dan legt hij het weg. Dan is het jouw probleem, niet het zijne.
Is het echter wél waar, dan gaat hij door naar B): Hoe komt het dat jij dit voelt?
Bokirritant als je gewoon een potje ruzie zoekt, want voor ruzie moet je bij hem van zeer goede huize komen. Maar áls het dan door hem komt, schakelt hij ook meteen over naar C): Kan ik hier iets mee? Is een excuus dan op zijn plaats, dan krijg je dat ook! En moet er gedrag of iets anders worden aangepast dan gaat dat ook gebeuren!
Maar zegt jouw geraaktheid iets over jezelf, dan gebeurt er dus niets. Dan negeert hij je gewoon.
En wat zou ik dat graag willen kunnen!
Heerlijk lijkt me dat, om “ongrijpbaar” te zijn. Mij krijg je al ondersteboven als je iets te lang naar me kijkt. Ik sla voor het gemak A), B) en C) altijd over, en zoek het meteen maar bij mezelf. Iemand die gelijk begint te hakken, kan mij dus binnen twee minuten in duizend stukjes krijgen. Traumaatje uit mijn jeugd.
Toch zijn wij samen een goed stel.
Ik help hém als hij denkt dat iets (weer) niet aan hem ligt (wanneer dat wel degelijk het geval is), en hij lacht mij uit als ik me laat beïnvloeden door mensen die uit gewoonte al beginnen met meppen, tieren en beledigen.
Alleen is er nog één ding een klein beetje extra eng aan hem. Hij rijdt ook motor!
Hij heeft (goddank) niet van die tattoos die mijn zoon wel heeft laten zetten, maar hij maakt soms wel een tochtje met een sjaal om en een helm op. Brrrr.
‘Mag dat nu wel?’ vroeg ik hem onlangs.
‘Ja! Waarom niet?’ vroeg hij toen. ‘Ik kom toch bij niemand in zijn anderhalve meter?’
En daar had ik niet zoveel tegenin te brengen.
Alleen bleek vorige week dat veel motorrijders met veel te veel tegelijk op pad gingen. En dat ze daarmee de wandelaars letterlijk de pas afsneden.
En dat kan natuurlijk niet!
En daarom is het motto deze Pasen: dijkjes dicht en motorrijders thuisblijven!
‘Nou prima!’ roept mijn man dan. En vervolgens is de kous af, en hoort hij er niemand meer over.
Maar ik wel! Gek genoeg komen mensen dan wel bij mij!
‘Heb je gelezen hoeveel overlast die motorrijders veroorzaken?’ zeggen ze dan. En: ‘Rijdt die van jou ook altijd in van die grote gezelschappen?’
En dan voel ík me dus schuldig namens motorrijdend Nederland! Stom, hè?
Terwijl manlief meestal alleen rijdt, en ik eigenlijk gewoon even langs A), B), en C) zou moeten, en dan zou kunnen antwoorden: ‘Nee’, ‘Weet ik veel’ en ‘Nee’.
Heel simpel!
‘Waarom komen ze daar nou mee bij mij?’ vroeg ik dus aan mijn engerd.
‘Ik denk omdat jij zo lekker snel ondersteboven bent,’ zei hij toen. ‘Misschien moet je dus een paar tattoos laten zetten en een helm kopen?! Dan houdt dat vaak vanzelf wel op.’
‘Of je er gewoon niets van aantrekken, hè. Dat werkt ook!’ mompelde hij er nog achteraan.
En nu denk ik er dus aan om alvast maar een helm te gaan aanschaffen.
Maar ja…
Van een helm gaat je haar weer zo raar zitten.
En als iemand daar dan naar kijkt, dan…
Ja, je bent niet zo heel snel niet meer te raken en een klein beetje eng, hoor.