eVEN OVER Hoog SensitieVE PersoNEN

 

Kunnen we de term HSP’er alsjeblieft laten bij mensen die er echt onder lijden?

 

Vandaag wil ik het even hebben over iets gevoeligs. Ik wil het hebben over Highly Sensitive Persons (in de jaren negentig voor het eerst benoemd door psychologe Elaine Aron). Het gaat hier om mensen die de dingen ontzettend intens beleven, omdat alles tot in de kleinste details, en vaak dubbel zo heftig, bij ze binnenkomt. En dat is niet alleen lastig voor de HSP’er zelf (ook in het Nederlands staan de letters voor Hoog Sensitief (ofwel gevoelig) Persoon), maar ook voor hun omgeving.

 

Omdat alles veel eerder wordt opgemerkt en veel harder binnenkomt, zijn ze sneller moe, sneller geïrriteerd, sneller bang, verveeld, klaar, uitgeput, enzovoort. En dat zoiets lastig en vermoeiend kan zijn, lijkt me duidelijk.

 

Je zult het maar hebben, dat elk geluidje je hersenen bereikt. Dat je overal onmiddellijk de sfeer aanvoelt, de fouten van inziet, honger van krijgt, of dorst, rillingen, kriebels, de schuld, of het heen-en-weer. Ik zou daar spontaan een DVP’er van worden (Dodelijk Vermoeid Persoon).

 

Bovendien lijkt het me ook heel vervelend dat er steeds meer mensen mee aan de haal gaan.

 

Hadden we jaren geleden allemaal plotseling last van chronische bronchitis, dat ging dan vanzelf weer voorbij als er iets nieuws voor in de plaats kwam. Bekkeninstabiliteit, RSI, ADHD, het wordt elke keer vanzelf weer vervangen door een andere uitbraak, waardoor uiteindelijk alleen de mensen die er écht aan lijden weer overblijven. 
En de hype van nu is dus hooggevoeligheid!

 

Doordat mensen zichzelf nu gaan bestempelen als HSP’er – en daarom vinden dat ze niets hoeven, alles mogen, en recht hebben op meer tijd, meer begrip, meer opslag, afgang, uitzicht, inzicht en weet ik veel wat al niet meer, kleeft er aan het begrip HSP’er inmiddels alweer een behoorlijk negatief beeld. Iets wat de echte HSP’ers dan weer dubbel zo hard raakt, lijkt me.

 

En daarom pleit ik er dus voor om vanaf vandaag hooggevoeligheid alleen nog maar in te gaan zetten als talent! En dus niet meer als een beperking. Je mag het dus alleen nog gebruiken als je er goed mee doet! Dan haken er vanzelf weer een heleboel HSP’ers af, want dat is veel te veel werk.

 

Was namelijk de dokter op de eerste hulp iets gevoeliger geweest, dan was hij in staat geweest om door mijn ge-grap en ge-bagatelliseer heen te prikken. En dan had hij onmiddellijk doorgehad dat ik gewoon als de dood was voor ziekenhuizen. Ik zou me dan op de terugweg naar huis ook veel minder niet-serieus-genomen hebben gevoeld. Terwijl mijn doel dus was bereikt, want ik was weer op weg naar huis in plaats van naar een afdeling! Maar mijn kwaal ging hier natuurlijk niet van weg, en uiteindelijk belandde ik met mijn stomme gedreutel dus op de IC. Dom, dom, dom. Het had dus veel tijd en geld kunnen schelen als hier een HSP’er had gezeten in plaats van een arts.

 

Of zou die zich dan net zo beroerd hebben gevoeld als ik?
Was de agent die ons een bekeuring gaf – omdat mijn man (ondanks mijn dringende verzoek om dat wél te doen) toch zijn rijbewijs niet had meegenomen – een iets gevoeliger persoon geweest, dan had hij onmiddellijk de sfeer opgepakt die toen in onze auto hing. En dan had hij begrepen dat er geen enkele noodzaak meer was om mijn man ook nog te gaan straffen met een enorme bekeuring, omdat ík allang van plan was om hem thuis zelf ook te gaan straffen. Ik ben dan geen HSP’er, maar ik ben wel hooggevoelig voor dingen die ik in mijn portemonnee voel namelijk.

 

Was de mevrouw achter de kassa maar een heel klein beetje HSP’er, dan zag ze aan mijn gezicht dat ik haast had. En dan gooide ze niet altijd nét de kassa dicht als ik op het punt stond om mijn boodschappen erop te gaan zetten.

 

Was de telemarketeer iets gevoeliger voor afwijzingen, dan zou hij veel eerder hebben opgeven en dan…

 

Nou ja, je voelt het al. Ik ben zelf ook wel een gevoelig typje.
Maar kunnen we de term HSP’er alsjeblieft laten bij mensen die er echt onder lijden?

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke