Opblaaspop
Als ze een bruidegom tijdens zijn vrijgezellenfeestje met een opblaaspop ziet lopen, weet Tineke ineens zeker dat dat ook voor haar dé oplossing zou kunnen zijn.
‘Ik wil ook zo’n ding,’ roep ik.
Ik zit met vriendinnen op een terras en er komt een groepje zeer luidruchtige jongemannen voorbij.
Eén daarvan draagt op zijn buik een babydraagzak. En op zijn rug hangt een bord met tekst.
‘Vanaf morgen nooit meer vrij’ staat erop.
Hij gaat dus trouwen, denken wij. En hij beeldt nu alvast zijn toekomstige vrouw uit, want hij sjouwt ook nog met een stofzuiger, een wasmand en een boodschappentas.
Raar, vinden wij dat.
Van zijn sixpack zie je zo toch niets meer? Dus waarom zo de aandacht trekken?
Hij heeft trouwens ook nog een opblaaspop onder zijn arm.
En ook dat vinden mijn vriendinnen raar.
Maar ik niet. Ik wil ook zo’n ding, roep ik dus spontaan. En ik kijk voorzichtig om me heen hoe de reacties zijn.
‘Wat??’ roept het spul in koor. Maar ik meen het!
Afgelopen week had ik zo’n pop echt weer nodig gehad en ik zit er serieus over te denken om hem nu maar eens te gaan aanschaffen. Dan kan ik eindelijk lekker doen wat ik wil, zonder dat ik daarbij anderen nodig heb.
Met zo’n pop durf ik, denk ik, alles. Vooral als ik buiten mijn comfortzone moet gaan.
En dat moet ik wanneer ik het in de stad doe.
Autorijden; ik heb het – uit angst – heel lang niet meer gedaan, maar sinds kort durf ik het weer.
Alleen is het relaxte gevoel van vóór het ongeluk – waardoor deze angst is ontstaan- nooit meer teruggekomen. Ik ben nu eigenlijk altijd bang voor voorgangers, inhalers, achteropkomers, tegenliggers, overstekers en invoegers. En dat is best lastig wanneer je in de stad moet zijn.
Maar het rare is dat ik dat vooral heb wanneer ik alleen rijd. Als er iemand naast me zit, heb ik het helemaal niet. Sterker nog; dan durf ik eigenlijk alles.
Ik schijn dan zelfs te rijden als een kerel.
Wat dat dan weer precies betekent, dat weet ik niet, maar ik zou, als accessoire, wel graag een exemplaar ervan in mijn auto willen hebben.
Hij hoeft niets te doen, niets te zeggen en niets te weten. Hij hoeft er alleen maar te zijn en te zwijgen.
Nou, daar lijkt me zo’n pop dus erg geschikt voor. Jas aan, beetje achterover laten leunen, en je zou zweren dat er een vent naast me zat.
Goh, zou ik dan ook meteen van dat stomme fileflirten af zijn?
Lekker veilig gevoel eigenlijk, zo’n man.
Bij veel van wat ze dagelijks tegenkomt filosofeert én associeert Tineke (schrijfster/moeder/fotograaf/toneelregisseur/echtgenote) erop los.