Populair of eenzaam?

 

Ze was hier nog nooit geweest, de kennis van lang geleden die ik al jaren niet meer gesproken had en die ineens langs wilde komen.

 

Ik twijfelde nog of ik erop in zou gaan, maar dacht tegelijkertijd: ach… vriendelijkheid kent geen tijd.

 

Ik dacht dat eigenlijk vroeger ook al, maar toen dacht zij daar nog anders over. Zij vond mij maar niks, en dat liet ze me weten ook. Het liefst via anderen, maar ook wel rechtstreeks. Die kleren die ik droeg: ‘Pffff.’ De man die ik uitkoos: ‘Nééé.’ De auto die ik reed: ‘Agossie.’ En de muziek die ik luisterde, de boeken die ik las, het huis dat ik kocht, de nieuwe vrienden die ik kreeg: het was allemaal niks.

 

En zij? Zij was een vrouw van de wereld, natuurlijk. En ik geloofde haar.

 

Misschien is dat, achteraf, wel het meest waardevolle dat ik van haar geleerd heb. Dat je niet alles moet geloven wat je van mensen denkt of ziet, of wat ze zelf over zichzelf vertellen. Zeker niet als je eigenlijk wel voelt dat het om opschepperij gaat.

 

Maar ik geloofde dus hoe populair zij was. Hoe iedereen met haar wegliep, hoe succesvol zij was, en hoe mooi zij moest zijn in vergelijking met mij. Dat zal ongetwijfeld iets over mijn eigen onzekerheid zeggen, maar ik keek stiekem wel tegen haar op. Ik wilde ook zo zijn.

 

Maar daar kwam een einde aan door social media. Toen pas werd me duidelijk hoe erg ze overdreef, en hoe eenzaam ze eigenlijk was. Het kón gewoon niet wat zij allemaal meemaakte. En ik sprak ook steeds vaker mensen die om haar lachten. Die vroeger ook door haar werden bespot, maar die achteraf helemaal niet zo wereldvreemd waren als zij mij had doen willen geloven.

 

Dus ineens viel bij mij het kwartje dat het helemaal niet zo slim was om op haar te willen lijken. Om bij haar te willen horen, van haar te willen leren, en net zo populair te willen worden als zij. Want zij was dus helemaal niet zo populair.

 

En toen ze aangaf in de buurt te zijn en langs te willen komen, twijfelde ik eerst dus een beetje. Maar later dacht ik: ik kan het nu wel aan. Als ze nu het dorp waar ik woon gaat afkraken, mijn huis te oubollig beoordeelt, mijn inrichting te truttig vindt en mijn kleding echt niet meer vindt kunnen, dan denk ik gewoon: ik hoef het ook niet van jou te hebben. En ik was stiekem ook wel benieuwd naar hoe het met haar ging.  

 

Ik haalde haar dus op van het station, we dronken koffie, we lunchten, en ik hoorde haar verhalen aan.

 

En toen bracht ik haar weer terug naar het station.

 

‘Wat ken jij veel mensen,’ constateerde ze tijdens het heen en weer rijden. ‘Je zwaait wat af zo, in dat hele kleine autootje van je.’

 

En ik zweeg.

 

En niet veel later sprak ik A., waar ze ook langs geweest was.

 

‘Ze wil weer dikke matties met jou worden, hoor,’ wist A. me te vertellen.

 

‘Hoezo?’ vroeg ik. ‘Ze weet niets van me. Het ging, zoals gewoonlijk, weer alleen over haar toen ze bij me was.’

 

Dat klonk niet aardig, ik geef het toe. Maar het was wél waar.

 

‘Nee, maar jij bent razend populair, tegenwoordig,’ wist A. me te melden. ‘Iedereen zwaait naar jou in je grappige, kleine autootje. Dus dat zegt iets over hoe bekend jij nu bent.’

 

En wéér heb ik gezwegen.

 

Maar ik geef jou dus even een kleine tip!

 

Geloof maar niet altijd wat mensen over zichzelf vertellen, noch wat anderen soms over iemand zeggen. Ik heb namelijk dezelfde auto als meneer pastoor, en heel veel mensen denken hier dus naar hém te zwaaien, maar zwaaien naar mij. Ik lijk zo dus razend populair, maar dat slaat nergens op.  

 

Het voelde echter zó leuk naar haar toe, dat ik het even zo heb gelaten. Maar aan A. zal ik het morgen eerlijk opbiechten. Écht waar!

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke