Welcome in my backyard

 

Wespentijd. Ik vind het nog steeds niet leuk.

 

 

 

Wij schijnen met ons huis op een aanvliegroute te zitten en elk jaar is het hier bal. Ik heb inmiddels goed contact met de gemeentelijke ongediertebestrijder, maar voordat dat zover was, is er wel heel wat geleden hier.

 

Vroeger was ik als de dood voor wespen. Nu heb ik veel van die gemeentemeneer geleerd, en worden de wespen alleen nog bestreden als het echt nodig is. Als ze aan of ín mijn huis hangen, in de buurt van waar we zelf leven, dan komt hij. Hangen ze echter wat verderop in de tuin, waar we niet per se hoeven te zijn en waar geen kinderen spelen, dan laten we ze hangen.

 

Vaak heb ik in het voorjaar al door wanneer er een koningin arriveert. Ik hoor haar dan al zoemen in het schuine dak en ga haar dan irriteren door heel hard met mijn vuist op de muren te slaan. En dat lukt af en toe ook. Dan gaat ze toch maar ergens anders proberen haar eerste eitjes te leggen.

 

Hangt ze haar hele hebben en houwen op aan een schuur waar we wel even vandaan kunnen blijven, dan laat ik haar gaan. En gek genoeg lijkt het wel of ze ons sindsdien veel minder lastigvallen. Wij respecteren hen, en zij respecteren ons, en samen wonen we hier erg prettig. We voelen ons beiden niet bedreigd en hebben dus geen enkele reden om elkaar te belagen.

 

Maar daar is dus wel veel les van de ongediertebestrijder aan voorafgegaan. Hij heeft ons geleerd wanneer we echt op onze hoede moeten zijn, en dan mogen we meteen bellen.

 

Hij komt dan ook binnen een uur, omdat hij weet dat het menens is. Meestal hebben we een nest of drie in onze tuin, waarvan er twee wel kunnen blijven, en we kunnen er zo allemaal best goed mee leven.

 

Maar dat was de eerste keer dat ik belde wel anders. Ik was toen panisch voor die beestjes en sloeg dan wild om me heen als ik er eentje spotte. Dat maakte dat de wesp ook helemaal iebel van mij werd en die ging zijn vriendjes halen. Ik ging daarna kijken waar ze samen vandaan kwamen en ontdekte toen onder de dakpannen twee nesten. Eentje zat er onder het kiepraam waar ik mijn badmatje elke dag uitklopte, en op een dag hingen er ineens honderden boze wespen aan mijn matje toen ik ermee op het dak bonkte met mijn raam wagenwijd open. En dat moet je dus niet doen als je toch al slecht slaapt! Ik heb er nachten van gedroomd, maar werd gelukkig niet gestoken, omdat ik meteen mijn badmatje losliet.

 

Het andere nest zag ik pas toen ik ging zoeken waar ze het dak ingingen. Toen zag ik dat ze even verderop nog een ingang hadden gevonden. Wat best bijzonder voor wespen schijnt te zijn, want meestal blijven ze met hun nesten ver bij elkaar vandaan. Maar dat jaar hadden ze dus besloten om lekker met twee volken tegelijk ook bij mijn “nest” te gaan lopen klieren. Ik belde dus onmiddellijk met de bestrijdingsdienst van de gemeente, maar daar nam helaas niemand op. Toen heb ik ze benaderd via een e-mailadres op de site en kreeg ik meteen antwoord.

 

‘Binnen drie dagen komen we bij u langs. Bent u dan niet thuis, dan doen we een kaartje in de bus om een afspraak te maken.’

 

Hoe efficiënt!!

 

Als door een wesp gestoken heb ik toen boos en in paniek weer met de gemeente gebeld en gelukkig hebben zij toen meteen iemand langs gestuurd. Sindsdien verloopt alles elk jaar rechtstreeks via diezelfde man en dat is een stuk relaxter. Ik blijf rustig zitten als er een miniwespje op onderzoek gaat en als hij volwassen is laat hij me daardoor gewoon met rust.

 

Prettig samenleven zo.

 

Wanneer je je een beetje in elkaar verdiept, blijkt er vaak niets aan de hand.

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke