Thee, wijn en muziek

 

Ik hou niet van thee. Man drinkt elke dag vier koppen.

 

Ons drinkgedrag is terug te voeren op de gezinnen waarin wij werden opgevoed. Mijn ouders waren van de koffie, bij Man thuis waren ze van de thee. 

 

Ik hield niet van klassieke muziek. Man was er dol op. Alweer terug te voeren op de gang van zaken in de respectieve gezinnen. Bij ons thuis werd nooit klassieke muziek gedraaid. Veel te zwaar, vond mijn moeder. Slaapverwekkend, vond mijn vader. Dus op zondag, als de pick-up tevoorschijn kwam, werden er platen gedraaid met marsmuziek voor mijn vader en de Andrew Sisters voor mijn moeder. 

 

In ons dorp woonde Jo Vincent, de oratoriumzangeres. Als in de zomer bij haar de ramen openstonden, zaten mijn vriendinnen en ik te hikken van het lachen in de bosjes voor haar tuin, want de zanglessen die ze gaf, leken op kattengejank. Vonden wij. We deden die katten na en mevrouw Vincent belde getergd mijn moeder op. De rapen waren gaar, want mijn moeder vond mevrouw Vincent een soort heilige. Ik denk omdat ze ook psalmen zong. Moest ik erheen, met een plantje. 

 

Toen de Beatles de wereld veroverden, vond mijn moeder dat hun geluiden niets met muziek te maken hadden. Mooi dat ik van mijn zakgeld de elpee ‘Help’ kocht, toen ik alleen op vakantie was in Engeland. Als Cilla Black iets zong, zei mijn moeder: ‘Die heeft hoge nood zeg!’ Irritant, want ik vond Cilla geweldig. Ik zet nu even ‘You are my world’ van haar aan. Nog steeds top. Ze gaat alleen door haar neus zingen als ze versnelt. Geeft niet. Ze blijft leuk. Vind ik. ‘With your hand resting in mine, I feel a power so divine’… Hoe romantisch wil je het hebben? En ach, zolang het maar een hand was en geen piemel, zou mijn moeder het vast niet erg hebben gevonden. 

 

Jaren later, toen Man en ik elkaar leerden kennen, op de school waar wij allebei les gaven, ging ik weleens met hem mee naar een concert, als zijn neef, met wie hij altijd ging, niet kon. Mijn muzikale opvoeding begon toen. Hij had een enorme verzameling elpees met klassieke muziek. ‘De Zwoele’ van Rachmaninov bijvoorbeeld. Zo noemde ik dat pianoconcert, omdat het zo imponerend zwoel begon. En Man maar romantisch naar mij kijken toen. Had ik in die dagen geen erg in, dat kwam pas jaren later. Op een middag, toen de laatste les was afgelopen, maar mijn leerlingen nog over mijn bureau hingen om van alles te bespreken, kwam Man mijn lokaal binnen. ‘Kom je straks thee bij me drinken?’ vroeg hij nonchalant. ‘Thee? Voor juf?’ Hahaha, de meiden lagen dubbel. ‘Juf lust alleen wijn.’ Dat wisten ze nog van de schoolreis naar Texel. Sinds die dag vroegen ze me regelmatig of ‘het wat werd’ met Man. Drie jaar later trouwden we. Nu, 42 jaar later, drink ik nog steeds geen thee, maar vind ik klassieke muziek prachtig. En we vinden allebei dat het na half vijf ’s middags wijntijd is. Nog een uurtje, zie ik op de klok. Dan mag het weer. En waar ik, ook als niet-theedrinker, wél van ben? Van leuke theepotjes.

 

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel