Teuntje vroeg zich niet eens af of er iets mis was
‘Alleen vreesde ik heel andere dingen dan deze waarheid’
‘Ik vroeg me niet eens af óf er iets mis was. Het was een weten dát het zo was. Ik was bang voor dat ene, namelijk dat er een ander in het spel was. Al ontbraken de concrete aanwijzingen daarvoor. Ik had zijn pakken al doorzocht, zijn telefoon gecheckt en geprobeerd om in zijn laptop te komen. Dat had geen aanwijzingen opgeleverd. Omdat het bleef knagen begon ik ernaar te vragen: ‘Is er soms een ander want je bent zo afwezig’, of: ‘Hoezo moet je opeens zo vaak overwerken?’ Hij ontkende zo overtuigend dat ik meestal de neiging had hem te geloven.
Totdat ik op een dag onze spaarrekening checkte (iets wat ik nooit deed omdat dit zo’n beetje zijn afdeling was) en zowat een hartaanval kreeg. De laatste berichten over ons spaartegoed wezen in de richting van een ton. Dat wist ik zeker omdat ik er zo trots op was dat we een ton gespaard hadden voor ‘je weet maar nooit waar je het nog eens voor nodig hebt’. Wat ik nu zag was een fractie van dat bedrag. Er stond net geen vijftienduizend euro meer op de rekening. Mijn eerste impuls was hem op zijn werk te bellen. Gelukkig maakte ik eerst een ommetje om mijn gedachten te ordenen.
Toen ik thuiskwam reserveerde ik een tafeltje in een restaurant. Ik appte hem meteen om te zeggen dat er niet overgewerkt kon worden omdat het de hoogste tijd werd om weer eens samen op pad te gaan. Toen we aan ons tweede glas wijn zaten haalde ik mijn telefoon uit mijn tas. Ik had een foto van het banksaldo gemaakt. Toen ik hem die voorhield trok hij letterlijk wit weg. Hij nam een grote slok wijn, en nog een, maar woorden bleven uit. Hij keek me aan en keek weer weg. Nam nog een slok, nam een hap adem, opende zijn mond alsof hij iets ging zeggen, stond toen op en ging bijna rennend richting de toiletten.
De paniek had toegeslagen toen hij eindelijk weer terug aan tafel kwam. Hij zou het goedmaken, zei hij. Ik moest me geen zorgen maken, ik moest hem geloven, het had niets met mij te maken, het was niet wat ik dacht en echt waar hij zou het regelen, het zou weer goedkomen. Daar zou hij voor zorgen want dat was hij mij verplicht, ons verplicht. En toen kwam het hoge woord eruit: ‘gokken’. Hij zei het zachtjes. Alsof het minder erg was door het te fluisteren. Waar het op neerkwam is dat hij al bijna een jaar in het geniep gokte en dat het hem maar niet lukte om ermee op te houden. Hij wist zeker, zei hij, dat het hem zou lukken om al het verloren geld weer terug te verdienen. Dat moest ik van hem aannemen.
Ik had er een maand voor nodig om hem te laten inzien dat hij verslaafd was en hulp nodig had. En nog eens een maand om hem zover te krijgen dat hij mee wilde werken aan een afkickprogramma. Zijn verslaving lijkt inmiddels onder controle. Ons spaartegoed staat daarentegen nog steeds op zwaar verlies. Al is de deuk die ons huwelijk opliep wel al ietsje minder diep en heb ik goede hoop dat we het redden.’
‘Misschien heb je dit artikel al eerder gelezen op Franska.nl. Omdat we blijven groeien willen we deze mooie verhalen ook graag delen met onze nieuwe lezeressen. Wil jij ook iets delen met onze lezeressen, mail je verhaal dan naar info@franska.nl.’