Terug-onderhandelen
Ik ken iemand die altijd ‘terug-onderhandelt’.
Als we iets afspreken, moet dat later altijd worden bijgesteld. In mijn optiek onderhandel je over iets om tot een gezamenlijk besluit te komen, maar in haar optiek onderhandel je om iets af te spreken en zet je later dan de puntjes op de i.
Afspreken op maandag kan dus zomaar een donderdag worden, omdat er iets tussen komt. Afspreken om één uur in een restaurant, betekent steevast dat ik tot half twee alleen zit te wachten. Behalve dan die ene keer dat ik geen parkeerplaats kon vinden. Toen zat ze er al uitgebreid boos te wezen dat ik tien minuten te laat was. Maar we gingen tijdens de lunch iets afspreken over een catering bij mij thuis, dus was ze al snel weer heel vriendelijk.
We bestelden iets lekkers en namen vervolgens door hoe haar cateringbedrijf het mij gemakkelijk kon maken tijdens een tuinfeest. Ik kreeg een mannetje of zesendertig te eten en zag het niet zitten om te gaan koken. Maar zij is daarin gespecialiseerd en drukte mij op het hart dat dit voor haar geen enkel probleem zou zijn. Zesendertig man is voor een cateraar natuurlijk peanuts.
We spraken wat gerechten af, kwamen op een prijs uit, schreven de datum op en hoe laat ze het kwam brengen. Pffff… dat kon van mijn bordje. Ik hoefde nu alleen maar de tafels aan elkaar te schuiven, witte lakens over alles te draperen en de borden en glazen leuk te plaatsen. Wat groen in het midden en wat waxinelichtjes voor als het gezellig bleef en de avond zou invallen. Verder zou ik schragen met deuren en kleden plaatsen waar zij dan het eten op zou zetten. Borden en bestek had ik zelf, dus ook dáár hoefde zij niets mee te doen. Ik keek ernaar uit en zij ook, zei ze.
Tot anderhalve week voor mijn tuinfeest. Toen belde ze op en begon met terug-onderhandelen.
Het vlees was veel duurder geworden dan ze gedacht had. Wilde ik met de kipfilet misschien overstappen op goedkopere kippendijen? En de avocado en de tomaten overal maar weglaten?
‘Nee, doe maar niet. Maak het dan maar duurder. Ik vind kippendij niet zo lekker, en voor de vegetariërs moet het ook lekker worden.’
‘Oké. Check!’
Een dag later: ‘De drank blijkt ook duurder dan gedacht. De wijnboer had last van van-alles-en-nog-wat, en de prijzen waren daardoor enorm gestegen.’
‘Nou, weet je wat? Dan haal ik die drank wel zelf. Zorg jij nou maar dat het eten lekker is, dan regel ik wel dat er een lekker wijntje bij geschonken wordt. Oké?’
‘Zucht. Oké!’
Weer een dag later: ‘Kun je het misschien zelf komen ophalen op de dag van je etentje? Er is ineens iets tussengekomen en ik zie geen enkele mogelijkheid om het eten bij je thuis te komen brengen.’
‘Ja maar, ik heb dan toch al visite? Ik sta dan al met onze gasten aan de borrel, en dan kom jij toch het eten brengen? Zo was het toch afgesproken? En daarom bel ik toch een cateraar?’
‘Nee, maar dan kom je gewoon ’s morgens vroeg al! Want ik ben daarna ook weg.’
‘Hè? Maar dan is het eten toch koud als mijn gasten arriveren?’
‘Nee, want dat warm je dan voor die tijd even op. Ik schrijf er uitgebreide instructies bij over wát, hoe laat en wáár opgewarmd moet worden. In de oven, op de kookplaat, onder de grill. Zo gepiept! Folie van de salades, alles op tafel zetten en klaar! En het wordt maar vijftig euro duurder dan we hadden afgesproken, want ik heb een leuke deal met de slager kunnen maken. Goed, hè?’
…
Nou, ja. Het stukje ertussen laat ik hier even weg, maar er is dus een ander bedrijf komen koken, en de vriendschap was daarna even net zo bekoeld als de salades.
En ik hoop dat ze honderd wordt. Écht.
Maar ik ben wel benieuwd of ze iets heeft vastgelegd voor haar begrafenis.
En hoe ze daar achteraf over gaat onderhandelen.