Tante Corrie
Op zomaar een zondagmorgen om 10 uur stonden mijn vrouw en ik op de Aalsmeerweg in Amsterdam.
Onze zoon en zijn vriendin hadden hun oog laten vallen op een huis in een zijstraat daarvan en wij waren zelf ook benieuwd naar dat huis en de buurt. Wij wilden net de hoek omgaan, toen ik stil bleef staan en omhoog wees: ‘Hier heeft tante Corrie gewoond.’ ‘Die van Artis?’
Tante Corrie was eerst getrouwd geweest met oom Henk. Mijn zus heeft daar een keer gelogeerd, zij hadden een dochter van haar leeftijd. In mijn herinnering hebben wij bij nagenoeg alle ooms en tantes gelogeerd; vaak met enige, soms met flinke tegenzin. Logeren was meer een hobby van mijn ouders dan van hun kinderen. Mijn zus hoefde na die ene keer niet meer terug. Oom Henk sloeg zijn vrouw en kinderen ook waar een logee bij was.
Toen tante Corrie jaren later vertelde dat zij ging scheiden, was een deel van de familie toch geschokt; in katholieke kringen werd niet gescheiden, zelfs niet van oom Henk.
Enige jaren later kwam tante Corrie op mijn moeders verjaardag aan met oom Kees. Niet alle ooms en tantes kwamen opdagen. Weliswaar sloeg oom Kees niet, integendeel, hij was een uiterst zachtaardige man die tante Corrie nog twee dochters schonk; maar oom Kees had een andere handicap die voor sommige familieleden minstens zo kwalijk was: hij was niet katholiek.
‘Hoe zat dat dan met Artis?’, vroeg mijn vrouw. Tante Corrie was niet voor het geluk geboren. De overgang werd haar ondergang. Geestelijk kromp zij in, lichamelijk dijde zij uit. Zij had toen nog slechts één droom: in het aquarium van Artis bij de toiletten werken, liefst met haar eigen schoteltje. Dat is haar nog enige tijd gelukt. De koop van het huis ging niet door…
Door: Rob Versteeg