‘‘Mijn dochter wil je zien.’ We zijn een soort van naar de bioscoop geweest, mijn lief en ik. Samen hand en hand in het donker maar nog voordat de film goed en wel begonnen was al helemaal niet meer in voor het verhaal en na een zacht ‘zullen we ‘m gewoon peren?’ Lees verder
‘Hé! Waar zit jij?’ Hij heeft blijkbaar iets tegen me gezegd, maar ik heb het niet gehoord. Het bonnetje van de horecagroothandel heb ik weer terug in de tas gefrommeld… Lees verder
‘Het bezoek van de kok is van een week terug. Nadat hij mijn keukentafel nogal halsoverkop had verlaten bleef het drie dagen stil. Toen ging hij – of moet ik zeggen: het? – me ongewild toch bezighouden en belde ik hem… Lees verder
‘Voor de draad ermee’, zeg ik. Want ik zie het aan hem… Lees verder
‘Ik vraag wat ik al weet. Of hij zit te janken aan de telefoon. Was ik echt zo bitchy dat ik een volwassen vent aan het huilen heb gebracht? Lees verder
‘‘Mijn dochter wil je zien.’ We zijn een soort van naar de bioscoop geweest, mijn lief en ik. Samen hand en hand in het donker maar nog voordat de film goed en wel begonnen was al helemaal niet meer in voor het verhaal en na een zacht ‘zullen we ‘m gewoon peren?’ Lees verder
‘Het bezoek van de kok is van een week terug. Nadat hij mijn keukentafel nogal halsoverkop had verlaten bleef het drie dagen stil. Toen ging hij – of moet ik zeggen: het? – me ongewild toch bezighouden en belde ik hem… Lees verder
‘Ik vraag wat ik al weet. Of hij zit te janken aan de telefoon. Was ik echt zo bitchy dat ik een volwassen vent aan het huilen heb gebracht? Lees verder