Sinterklaasstress

 

Als ik thuiskom kijkt hij me stralend aan, mijn echtgenoot.

 

 

 

Die is een partijtje zelfvoldaan, dat zie je zo. Voor de vorm vraagt hij hoe het op kantoor was vandaag, om er, zonder het antwoord af te wachten, geestdriftig op te laten volgen dat hij zelf ‘een heel goeie dag’ heeft gehad. Die moet wat kwijt, dat is duidelijk. Nu spelen er in zijn praktijk een paar spannende zakelijke projecten dus ik ga er even voor zitten.

 

‘Mijn sinterklaassurprise is zo goed als af!’

 

Oké, dit is niet helemaal het heuglijke nieuws waar ik op had zitten wachten maar ik snap zijn montere stemming. Ik deel ook zijn opluchting, want hoewel mijn lief zijn surprises zelf altijd bijzonder gevat en origineel vindt, worden ze niet altijd even zeer gewaardeerd door de ontvangers. Als ik het nu zo hoor, heeft hij er dit keer aardig wat energie in gestoken en dat gun ik de persoon die hij heeft getrokken van harte.

 

Ik ben ook jaloers. Want zelf heb ik, vier dagen voor D-day, nog geen rijmwoord op papier, geen cadeau in de zak en nog geen krant aan stukken gescheurd voor het papier-maché.

 

Niet eens een idee of het van papier-maché gaat komen, want mijn creativiteit is geïmplodeerd. In mijn fantasie is het windstil, er borrelt of bruist hoegenaamd niets. Ik heb iemand getrokken met een uitzonderlijk knutseltalent, iemand die jaarlijks de hoofdprijs voor beste surprise in de wacht sleept, dus faalangst speelt me parten.

 

Eerlijk is eerlijk, ik vervloek dit surprise-aspect van het heerlijk avondje ieder jaar rond deze tijd. Waarom doen we dit eigenlijk? Kunnen we niet gewoon dobbelen of kaasfonduen of zo? Een gedicht met een cadeau, ook goed.

 

Maar ik weet ook: als we eenmaal samen zijn met het gezin van mijn broer en mijn moeder, sinds jaar en dag onze vaste pakjesavondpartners, geniet ik als geen ander.

 

Het is net als met sporten: als ik het aan het doen ben, kan ik alleen maar ‘ik haat dit ik haat dit’ denken, maar de endorfine-explosie na afloop maakt dat ik toch steeds weer die vervloekte renschoenen aantrek.

 

Het stomme is dat ik mijn lenigheid lijk te verliezen. Een jaar of wat geleden draaide ik mijn hand er niet voor om. Zakken vol cadeaus verzamelde ik, bij vrijwel ieder pakje tikte ik een gedicht. Dat kleine kinderen tenminste fatsoenlijke wensen als Lego of een prinsessenjurk hebben, scheelt ook een hoop. Mijn twee oudste studerende kinderen hebben eigenlijk alleen behoefte aan geld; zie daar maar eens een gezellig cadeautje van te maken.

 

Ook ‘hielp’ ik altijd vlijtig met de surprises die ze moesten maken voor het hockeyelftal en de school. Dat maal drie maakte dat ik er een vaardigheid in kreeg die bij massaproductie hoort. Zoiets als garnalenpellen: als je het vaak doet worden die vingers vliegensvlug.

 

Op de ochtend van 5 december zag je al die ouders met indrukwekkende gevaartes de klas binnen struinen, glimmend van trots zetten ze hun pronkwerk op de tafel. Een verzameling kunstwerken die samen goed was voor honderden uren achter de naaimachine of werkbank. Het gebrek aan competitie-element met die andere ambitious overachievers heeft me een beetje uit vorm gebracht, vrees ik.

 

Het enige dat helpt tegen vastroesten is in beweging blijven. Dus hup, nu niet meer zeuren over Sinterklaasstress maar aan de slag. Eerst maar eens even op Pinterest loeren. Het kan natuurlijk niet waar zijn dat mijn man straks een betere surprise heeft dan ik.

Door: Esther Goedegebuure