Selfcare
Het is langzaam weer gewoon aan het worden. Heel hard werken! Weliswaar thuis, maar toch…
Lange tijd bereikten mij alleen maar berichten van mensen die niet wisten wat te doen met hun vrije tijd. Die de zolder hadden opgeruimd, de garage opnieuw hadden ingedeeld, de huiskamer geschilderd, het tuinhek vervangen of het balkon hadden opgeleukt.
Stikjaloers was ik op ze. Ik had namelijk helemaal geen tijd voor dat soort zaken. Ik zat hier in huis druk te tikken, samen met twee anderen die ook omkwamen in het werk, en ik vroeg me weleens af of ik toch niet het verkeerde vak had gekozen.
Want zelfs met griep werk ik nog door. Vrienden van mij worden nu naar huis gestuurd met een snotneus, maar bij mij op “kantoor” is er helemaal niemand die zich druk maakt om mijn loopbaan of -neus. Niet dat ik die nu heb, maar áls ik al niet lekker ben, door mijn rug ben gegaan, migraine heb of door een keelontsteking niet kan praten, dan is er qua werk niks aan de hand. Ik sta op, kruip in mijn pyjama achter mijn laptop, doe mijn werk en duik weer in bed. Niemand die het ziet, niemand die het weet.
Ik kan me dan ook echt niet heugen wanneer ik me voor het laatst heb ziekgemeld. Toen ik op de IC lag met een hartprobleempje, denk ik. Want daar mocht mijn laptop niet mee. Zelfs in de vakantie zit ik soms stukken te tikken. Stom hè? Maar soms komt er een leuke opdracht binnen die ik niet wil laten schieten. En soms komt er ook zo’n ontzettend goed idee naar boven dat het beter is om dat meteen maar even vast te leggen. Het perfectioneren komt dan later wel, maar het even uit mijn hoofd rammelen en het dan buiten mijn brein opslaan, geeft mij dan sneller rust dan wanneer ik er de hele dag mee rond blijf lopen of op een terras ga zitten.
En het opslaan in mijn telefoon werkt niet. Daar schreef ik al eens over. Ik werk dus eigenlijk altijd. Ik sta altijd “aan”. En dat is niet goed voor me, lees ik steeds vaker.
We doen met zijn allen alleen nog aan “selfcare” door middel van bureauyoga, snelmeditatie, nepvitamines, langdurige stiltesessies en kortdurende mindfulness, maar gaan daarna op volle kracht weer veel te hard en veel te lang verder.
Maar ja… Hoe moet het anders? Voor elk probleem zoeken we een oplossing buiten onszelf. Een ander pilletje, een hoger bureau, een lagere stoel, een groter scherm, een kleiner toetsenbord, inlegzolen en uitkijkpunten; we verzinnen van alles om steeds aangenamer nóg harder te kunnen werken.
Maar je moet dus eigenlijk af en toe even stoppen. Eventjes niets anders doen dan voor je uit staren, beseffen wat goed is, stilstaan bij wat fijn is of wie lief is, en genieten van iets lekkers of iets moois. Daar kan geen vakantie tegenop, schijnt het.
En soms dus ook opruimen! En dan niet pas als je verplicht thuis moet blijven door een lockdown, maar gewoon in je eigen tijd. Als de tijd van de baas voorbij is, en je eigen leven weer begint.
Vroeger ruimden we dan op in huis en hoofd, maar dat lijken we steeds minder te doen. We worden allang niet meer betaald voor de uren die we werken, maar meer voor het (altijd maar) beschikbaar zijn. En dat kon dus best een beetje minder, zo ondervonden mijn vrienden tijdens de eerste lockdown. Ze zeggen dat ze veel geleerd hebben van die periode.
Dus nu ik nog! Als mijn vrienden (die thuis al klaar zijn) dan even bij mij komen opruimen, schilderen en de tuin doen, dan zal ik proberen te bedenken hoe ik ook eens wat minder zou kunnen werken. Is dat wat?
Nou ja… erover fantaseren met een kopje thee is al leuk. En er daarna over schrijven is dan stap één, zeg maar. Maar wie dit leest kan zich aanmelden hoor!