Scheiden doet (ook) lijden

 

Vandaag wil ik het toch nog een keer hebben over scheiden. En misschien denk jij nu: ‘Nee hè, niet wéér over die vriendin die binnenkort de vrijgezellenstatus krijgt toegewezen’, maar geen paniek. 

 

 

Het gaat over een andere vorm van scheiden. Eentje die het milieu waarin wij leven doet lijden. En dan niet het milieu op grond van afkomst, inkomsten en/of kapsones, maar ons áller milieu.

 

Het gaat hier namelijk over afval scheiden. Over papier apart opruimen van de lege flessen. Over (lege) batterijen terugbrengen naar de winkel waar ze (vol) vandaan kwamen. Over kleding naar inzamelingspunten brengen, over boeken niet bij het oud papier gooien maar ze in van die schattige biebjes langs gevels plaatsen, zodat je kunt ruilen met iemand die ook een boek uitheeft maar het niet per se wil bewaren. Of het boek misschien wel vond tegenvallen, en er zo nog iemand anders blij mee hoopt te maken. Kan ook. Zo worden we allemaal heel blij zonder extra papier te gebruiken. Zonder ook maar één extra boom te kappen, of erger: een heel bos. Écht, je afval scheiden is soms best veel werk, maar ik blijf erin geloven dat het beter is dan overal maar steeds grote bergen rotzooi te verzamelen.

 

Alleen als het dan verwerkt gaat worden, moeten ze er wel even bijblijven, vind ik. En dan heb ik het hier niet over papier, kleding, rest, groenafval, enz, maar over plastic. Ik sorteer me suf, maar op het moment dat de inhoud van die containers dan wordt opgehaald gebeurt er bij het plastic iets heel raars.

 

Eerst loopt iemand op de vrachtwagen vooruit die alle containers nog even controleert, en ze dan heel precies, op gelijke afstand van elkaar, keurig in de wacht plaatst. Ik hou van orde en netheid en geniet altijd enorm van dat moment.

 

Maar daarna gebeurt het!

 

Daarna komt de vrachtwagenchauffeur en zou al dat plastic in de vrachtwagen terecht moeten komen om naar de recycleplek te worden gebracht. Daar worden de cellofaantjes van mijn koekjes (en dat zijn er helaas te veel) dan weer opnieuw verwerkt tot zuigelingenflessen. Iets waar ik mezelf altijd mee troost als ik koekverpakkingen weggooi.

 

Lijf-technisch gezien kan ik beter de koekjes zelf weggooien (of ze natuurlijk helemaal niet kopen) maar zo ver ben ik nog niet. Ik scheid me suf voor een beter milieu, maar dat ik met het eten van die koekjes ook het milieu weer om zeep help door het koekjesmaakproces, plus de batterijen die steeds vervangen moeten worden in mijn weegschaal, dat negeer ik voor het gemak maar even. Ik hoef nou ook weer niet geridderd te worden tot nationale staatsengel, vind ik. Een klein beetje foutheid sta ik mezelf dus maar toe op het moment dat ik (al)weer een nieuw pak openruk, en het schuldgevoel van daarna probeer ik gewoon te laten recyclen bij de afvalverwerker en op de sportschool.

 

Alleen…

 

Als de ophaaldienst die bakken dan ondersteboven boven de vrachtwagen houdt, dan vallen de deksels open en dan…

 

Dan waait – door de steeds harder waaiende wind (óók al als gevolg van klimaatverandering) – al het plastic hier door het hele dorp, en komt er heel veel dus helemaal niet in die vrachtwagen terecht.

 

Ben ik nou de enige die dat ziet? Ik vraag me dat echt steeds af. Kijkt zo iemand die vooruitloopt nou nooit eens achterom? Of de chauffeur een keer in zijn achteruitkijkspiegel?

 

En geven we onterecht de jeugd vaak de schuld van het strooien van afval, terwijl dus eigenlijk de afvalverwerker dat zelf doet tijdens het ophalen?

 

Misschien toch iets om over na te denken. Of allemaal nog maar één extra zak in de verzamelcontainer plaatsen.

 

Is uiteindelijk tóch beter voor het milieu, en ook beter voor mijn rug.

 

Want, pfff… na dat opruimen van de hele straat denk ik steevast: ik zou toch moeten afvallen in plaats van aankomen!

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke