Respect voor het leven

 

Mijn man hanteerde als tiener de stelregel dat zeventig jaar worden meer dan genoeg was.

 

 

 

Voor iedereen. Dus ook voor hemzelf, toen we nog in de twintig waren. Met zijn jeugdige arrogantie vond hij oude mensen maar niks. Dat gesukkel. Dat dovige, dat langzame, en die enorme aanslag op de economie met al die gezondheidsklachten, en het leegroven van die pensioenpot. Pfff.

 

Maar toen hij rond de dertig was, werd die mening genuanceerder. Hij zag sowieso het licht toen al een beetje en besloot een opleiding te gaan volgen waar hij ook iets aan had, en die dan ook nog af te maken. Daardoor had hij natuurlijk ook veel minder tijd om tegen regels en al het andere te zijn. De verlate pubertijd was eindelijk voorbij, zeg maar.

 

Toch hield hij altijd vol dat zeventig worden meer dan genoeg was. Nu niet zozeer meer voor een ander, maar meer voor zichzelf. Hij wilde dat gesukkel niet. Hij riep zelfs dat hij dan misschien wel een pilletje wilde om dat te voorkomen. Dat strammer in de botten worden, pijntje hier, pijntje daar, het niet meer goed meekomen in een gesprek, het af en toe missen van nieuwe ontwikkelingen in nieuws en wetenschap, maar dan toch je eigen (oude) mening blijven verkondigen; hij vond het maar storend.

 

En ook na zijn veertigste bleef hij dus halsstarrig volhouden. Hij vond voor zichzelf een jaar of zeventig genoeg, al werd hij wel iets minder stellig. ‘Denk ik’, riep hij er voor de zekerheid nu steeds achteraan.

 

En na zijn vijftigste rekenden we hem alvast een keer voor hoe kort het nog zou duren. Niet omdat wij vonden dat hij niet meer kon rekenen, maar meer omdat we ons afvroegen of hij zich wel bewust was van het feit dat het einde nu snel in zicht kwam wanneer hij die malligheid bleef aanhangen. En daar schrok hij toen toch een beetje van.

 

Hij riep natuurlijk ook niet de hele dag dat zeventig meer dan zat was. Dat kwam zo nu en dan ter sprake op feestjes en zo. Of na een sukkelperiode van ouders of grootouders. Dus hij was er eigenlijk al een tijdje niet meer zo mee bezig geweest.

 

Maar na zijn zestigste verjaardag werd het allemaal hééél anders.

 

Nu begonnen wij hem snoeihard te plagen met zijn stellige beweringen. Bij het aanschaffen van nieuwe spullen die veel geld zouden kosten, gingen de kinderen en ik hem even voorrekenen dat dat geen zin meer had. Kijk, een nieuwe auto kon nog wel. Die gaat wel een jaar of tien mee, dus zo rond je zestigste kun je er dan nog net eentje aanschaffen. Maar een sportschool abonnement is dan al een beetje weggegooid geld, toch? Want waar doe je het dan nog voor, al dat sporten?

 

Maar dat was dan omdat hij wel tot het einde soepel wilde blijven, verdedigde hij zich dan.

 

Alleen bij spullen die wij dan echt zonde van het geld vonden, hanteerden we natuurlijk een andere strategie. Een andere motorfiets? Nééée joh, zonde van de centjes voor dat “eventjes”.

 

‘Zonde van mam d’r centjes ook, want dat vangt ze er straks echt niet meer voor terug’, riepen de kinderen dan. ‘En dus ook zonde van onze erfenis.’ Hahaha.

 

En een mooie reis? Nou, daar mag je dan wel heel snel aan beginnen, anders is je tijd voorbij. Zeker nu, met die wachttijden op Schiphol. Jouw tijd is al voorbij voordat je bij de gate bent, met die lange rijen.

 

Maar nu hij revalideert na een zwaar ongeluk maken we maar geen grappen meer. Je kunt niet blij zijn dat hij het heeft overleefd, en tegelijkertijd grappen en grollen verkopen over zijn naderende einde.

 

En gek genoeg hoor ik hem nu zelf ook niet meer over die snoeiharde grens.

 

Want waarom zou je je best doen om op de been te komen, als je daarna niet meer zou willen leven?

 

Zijn respect voor het leven is nu dus een stuk groter dan toen hij nog vele jaren voor zich had. Gek hè?

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke