Poepincident

 

In Duitsland had een choreograaf, in een vlaag van woede, poep in het gezicht gesmeerd van een kunstcriticus die zijn balletten meermaals slecht had besproken.

 

 

 

Niet zomaar slecht, maar vernederend, tot op het bot toe afgekraakt. Op een avond toen choreograaf en criticus elkaar tegen het lijf liepen in het theater, was het de kunstenaar te veel geworden. Hij had de drollen van zijn teckel, zijn vaste metgezel, ingezet om zijn plaaggeest een lesje te leren.

 

Over dit voorval en vooral over de ontzetting die het op had geroepen in de kunstwereld, was de afgelopen weken een en ander te lezen geweest in de kranten.

 

Steeds had ik voor me gezien hoe hij, met het poepzakje onderweg naar een vuilnisbak, die ene fatale afslag had genomen. De eerste reactie na dit huiveringwekkende voorval van de choreograaf was dat hij snapte dat dit het einde van zijn carrière zou betekenen.

 

Maar veel berouw sprak er niet uit zijn toelichting. De vrouw had er met haar scherpe pen voor gezorgd dat de kaartverkoop terug was gelopen, haar verslaggeving was ‘destructief en kwetsend geweest’. Met andere woorden, hij kon niet anders. Zijn aanstelling bij de Saatoper Hannover werd de volgende dag inderdaad opgezegd. Maar ook in Nederland had hij een betrekking, als gastchoreograaf van het Nederlands Dans Theater. Ook daar hebben ze nu, een aantal weken later, onder druk van vijftig kunstjournalisten die een open brief hadden ingediend, de samenwerking verbroken.

 

Het Nederlands Dans Theater had het poepsmeren in eerste instantie afgedaan als een incident maar moest uiteindelijk toch toegeven dat de persvrijheid in het geding was en dat de excuses niet heel erg gemeend en overtuigend waren geweest. Zijn sorry was inderdaad niet zonder de ‘maar ze had het er zelf naar gemaakt’ gekomen. In Nederland is poep in iemands gezicht smeren sinds een aantal jaar een officieel strafbaar feit.

 

Toch dacht ik ook aan de choreograaf, een man van middelbare leeftijd die roem had genoten en leefde voor zijn vak. Tot die ene fractie van die ene seconde waarin hij alles aan diggelen had geslagen. Hoe vaak zal hij de film niet hebben teruggespoeld? En hebben gewenst dat hij, als in een choreografie, een of twee pasjes had aangepast, waarbij hij zijn hoofd afwendde toen hij ‘die treiteraar’ in het vizier kreeg en doorliep, met zijn hond en gevulde plastic zakje in de hand, op weg naar de afvalbak?

 

Nu lag hij waarschijnlijk voor eeuwig met zijn hoofd onder een kussen en een fles whisky in de hand op de bank te vereenzamen. Tot de schaamte, de spijt maar ook vast de haat en de rancune hem zouden ontbinden. Een gevalletje dat me in meerdere opzichten deed denken aan Matthijs van Nieuwkerk. Van heel hoog, heel diep vallen. Zou het vanaf dat zwarte gat nog mogelijk zijn ooit om omhoog te klauteren? Ondanks alles vond ik het beeld van deze mannen toch ook ontzettend zielig.

Door: Esther Goedegebuure