Overpeinzingen over de dood… met wijn, dat wel
Wil ik de wijnkoeler uit de kast pakken, sta ik met een zilverkleurige bus in mijn handen en constateer: oeps, dit is hem niet… Wat het wel is?
De bus met de as van wijlen onze hond Belle. Ze staat nu al tien jaar in die kast. Ik kon er nooit toe komen om haar uit te strooien op de plek waar ze altijd zo blij was, in de duinen van Noord-Holland, toen we daar nog woonden. Met Mook had ze niks, ze liep slecht en verder dan de tuin kwam ze niet meer. En uitstrooien in de tuin wilde ik nooit. Ooit wonen er andere mensen en dat vond ik een akelig idee. Nee, het moest in de duinen. We vertrokken naar Zambia en Belle bleef thuis, in de kast.
Afgelopen weekend kwam het er eindelijk van. We boekten een hotel, knoopten er een bezoek aan de jarige broer van Man aan vast en gingen ook nog naar de begraafplaats waar mijn ouders liggen. Terwijl we daar liepen, waren we het er roerend over eens: niet begraven maar cremeren. Ik moet er niet aan denken, dat je langzaam ligt te vergaan onder de grond. Brrrr. Na zoveel tijd ruimen ze je graf toch, dan kun je net zo goed meteen zorgen dat je snel vergaat. In rook opgaan is beter. Vinden wij dan. Want wanneer kom je nou helemaal bij zo’n graf? Een paar keer per jaar. En je vindt er niets.
Vervolgens kuierden we door het duingebied rondom Schoorl, waar we destijds bijna elke zondag kwamen. Het voelde goed. Ik leegde de bus. We maakten foto’s en appten ze naar de kinderen met de mededeling: ‘Belle is eindelijk weer thuis.’ ‘Zullen we voor koffie en cake naar Bergen gaan?’ stelde Man voor, want hij vond dat bij een crematie en het uitstrooigebeuren horen. Alleen werd dat pasta met wijn. Kon ook best, vonden wij. Zeker na zo bezig geweest te zijn met de dood en alles wat daaromheen hangt.
‘Ik hoop niet dat jullie mij t.z.t. zo lang in de kast laten staan’, opperde ik, eenmaal in het restaurant. ‘Je moet er toch nog maar eens over nadenken of jij echt onder die boom in Zambia wil eindigen, dat is allesbehalve duurzaam en je verplicht de kinderen om erheen te vliegen’, zo gooide Man een discussiestuk op tafel, bij de wijn en de pasta. Dat was even slikken, want ik had er juist zo enorm vrede mee, dat ik ooit zou eindigen op een plek op deze aarde waar ik zo gelukkig was. En nu weet ik het even niet meer!