Over Joost Klein en hoe er met hem wordt omgesprongen in de media
En over oudere mannen die bang zijn voor verandering en een makkelijke prooi uitkiezen.
Het was een ingezonden brief in Het Parool, geschreven door ene Emma van den Berg, die een pen heeft waar menig redacteur jaloers op mag zijn. Haar opinie betreft Joost Klein en hoe er met hem wordt omgesprongen in de media.
‘Kranten (waaronder Het Parool), talkshowtafels en de immer cynische Mediacourant (met name een juiceplatform voor degenen die werkzaam zijn in de mediawereld) barsten al maandenlang bijna uit hun voegen van de afwijzende meningen over Joost Klein,’ zo opent Emma van den Berg. ‘De taal is hard en kleinerend en komt vooral vanuit een establishment van mannelijke mediamakers die Joost (een volwassen vent van 26) briesend wegzetten als “snotneus” (Johan Derksen), iemand met een “volgekakte luier” (Nico Dijkshoorn), een “dorpsidioot” en een “gek” (Johan Derksen), iemand die vooral zijn statements had moeten maken met “klasse” of in “stilte” (Sander Schimmelpenninck). Johan Derksen, die vroeg of we kunnen ophouden met praten over Joost om vervolgens te blijven praten over Joost, noemde hem onder andere ook een dorpsidioot, een gek en iemand met een afwijking. Tafelgenoot René van der Gijp meende dat Joost thuishoort “in het gesticht”.’
Ja, dit zijn harde uitspraken en onbeschoft zijn ze ook. En kwetsend, volstrekt onnodig, en vreselijk kort door de bocht en ongenuanceerd.
‘Joost loopt niet in de pas en dat verwart de mensen die bang zijn voor verandering,’ vervolgt Emma van den Berg. ‘Excentriek gedrag wordt weggezet als puberaal en kinderachtig, geheel volgens het oudhollandse doe-maar-gewoon–dan-doe-je-al-gek-genoeg-recept. Het vermeende incident op het Songfestival, dat leidde tot Kleins diskwalificatie, maar niet tot een strafrechtelijke vervolging, is plotseling een stok om de hond mee te slaan door dezelfde mannen die lachen om verkrachtingsverhalen met een kaars in de hoofdrol. Het is niet alleen hypocriet, maar het toont ook aan hoe veel mensen het bestaansrecht van hun mening ontlenen aan het bashen van mensen die zij simpelweg niet goed begrijpen, omdat ze dat ook niet geprobeerd hebben en nooit van plan zijn geweest.’
Joost wilde na al deze bagger één keer zijn verhaal doen en koos daarvoor Jinek. Hij vertelde over zijn burn-out, de bedreigingen die hij krijgt, het feit dat hij tegenwoordig met beveiliging rondloopt. Hij vertelde hoe zwaar het hem allemaal valt, legde uit dat hij soms social cues mist en bood excuses aan voor eventueel ongepast gedrag. Maar dat was niet genoeg. Joost werd een “aansteller” genoemd door Ronald Molendijk, en volgens Bram Moszkowicz is Joost “één grote act”.
Dat de mediamannen deze route kiezen, acht Van den Berg hun goed recht. Al wil ze daarbij wel opmerken dat het bij die mannen “veelal aan een stukje menselijkheid in de vorm van compassie ontbreekt.”
Mag ik ervoor pleiten om menselijk te blijven als je het nodig vindt om je mening te laten horen en compassie te betrachten voordat je zeker weet dat je die mening openbaar wilt maken?