Oude pijn
Miloe vindt het ‘wie heeft welke plek aan tafel’-gesprek echt een eyeopener. En ook al houdt ons brein blijkbaar niet van pijn – lekker diep wegstoppen – we moeten er toch doorheen. Daar wordt iedereen beter van.
‘Heb je ooit een kindje verloren?’ Ik kijk de vrouw tegenover me verbaasd aan. ‘Hoezo?’ Er klinkt iets verwijtends in de schrille toon van mijn stem. We bespreken de plek waar mijn kinderen aan tafel zitten, ik vertel over het chaotische eetritueel, iPads die chagrijnig worden weggelegd, de kleuter die per se bij mij op schoot wil, de negenjarige die mokkend vraagt ‘waarom we nou weer geen friet eten’. Ze legt uit dat een duidelijke plek aan tafel rust geeft: ouders samen aan een kant van de tafel met – in een traditioneel gezin – de vader rechts, links naast hem de moeder, ertegenover de kinderen op volgorde van leeftijd, met de klok mee. ‘Zo klopt de plaats aan tafel met de plek in het gezin. Een verloren kindje hoort ook bij je gezin, geef het daarom een symbolische plek aan tafel.’ Ik stamel iets over een miskraam, jaren geleden, tussen de oudste en de jongste. Het is de reden dat er 3,5 jaar leeftijdsverschil zit tussen mijn kinderen. ‘Maar ik denk er eigenlijk nooit meer aan,’ zeg ik snel, terwijl ik voel hoe mijn keel dicht wordt gesnoerd.
Net als veel vrouwen om mij heen was ik de dertig ruim gepasseerd toen ik aan kinderen begon. Iedereen weet dat de kans groot is dat er iets mis gaat, sterker nog, miskramen zijn eerder regel dan uitzondering. Natuurlijk was ik verdrietig toen ik na negen weken zwangerschap buikkrampen kreeg. Bloed verloor. Maar ik wist, het was part of the game. Ik stond op en ging door, zwanger worden was tenslotte het doel. Alleen, zo maakbaar als de rest van mijn leven was, zo totaal ongrijpbaar bleek opnieuw zwanger worden. Elke maand dat het weer niet was gelukt, huilde ik dikke tranen, was boos, gefrustreerd. ‘Laat het los,’ zeiden vriendinnen. ‘Ontspan,’ zei de acupuncturiste terwijl ze een naaldje in mijn voorhoofd prikte. ‘Geef het tijd,’ zei de huisarts. Na anderhalf jaar verwoed proberen bleek ik eindelijk zwanger. Leek alles vergeten. Tot iemand ernaar vroeg.
Zo maakbaar als de rest van mijn leven was, zo totaal ongrijpbaar bleek opnieuw zwanger worden
Ik ben niet de enige die oude pijn negeert of vergeet. Die opstaat, doorgaat, niet zeurt. Vriendin A vertelde laatst over haar dochter die zo vastliep dat ze met haar naar een kinderpsycholoog ging. A kreeg het advies om zelf ook een keer te komen praten. ‘Hoe was de bevalling en kraamtijd?’ vroeg de therapeute. A barstte direct in tranen uit, want beiden waren heel heftig geweest en niet zoals ze het van tevoren had bedacht. Ook zij schrok van het verdriet dat tien jaar na dato bovenkwam. ‘Ik had er oprecht jaren niet meer aan gedacht,’ zei ze. Verdriet past vaak niet in ons drukke bestaan, we staan op, gaan door. Dat ons brein niet van pijn houdt, maakt het toelaten nog moeilijker. ‘Het brein haat pijn. Het zal er altijd van weg bewegen,’ zei iemand laatst tijdens een interview. ‘Terwijl het essentieel is om te rouwen om dat wat we hebben verloren. Anders blokkeert er iets, haal je niet alles uit je relaties met anderen, benut je niet al je mogelijkheden of krijg je gezondheidsklachten.’
‘Ik wil niet naast Nina zitten!’ Mijn kinderen reageren die avond opstandig op hun nieuwe plek aan tafel. ‘Waarom staat dat kaarsje daar?’ vraagt mijn dochter als iedereen zit. Ik vertel ze over het kindje dat ik verloor, en dat dat ook een plekje krijgt. Ze zijn verbaasd. Vragen of het een jongen of meisje was, of we het hebben begraven, waar het nu is. Het voelt fijn om er met hen over te praten. Iets verliezen is niet erg, bedenk ik me als ze na het eten naar buiten zijn gestoven. Het kwijtraken wel.