Opruimen is verzamelen
Ik heb de smaak weer even goed te pakken. Afgelopen week heb ik weer lekker alle kledingkasten leeggehaald, alles uitgezocht, schoongemaakt en weer ingeruimd.
En alle keukenkasten en keukenladen heb ik hetzelfde lot laten ondergaan, en nu ben ik bezig aan de apothekerskast. Dertig grote diepe boxen die ik weer tot de nok toe gevuld had met van alles en nog wat worden omgekieperd op de keukentafel, van binnen gekuist en weer opnieuw ingedeeld. Logischer ook.
Althans, dat vind ik nu. Maar ik weet al dat alle andere bewoners en bezoekers nog een week of wat gaan roepen: ‘Ehhh, waar ligt dit of dat nu weer?’ Of: ‘Waarom ligt dat nu dáár, in plaats van hier?’ Zij vinden het ongelooflijk irritant als ik mijn jaarlijkse opruimbui weer heb gehad.
Meteen na 1 januari ben ik alle troep weer zat. Dan gaan de ballen en sterren weer in dozen, de bomen weer in de tuin en de lampjes weer van het huis af. En vroeger vond ik dat dan altijd kaal, maar tegenwoordig vind ik het juist fijn. Een beetje meer ruimte en lucht, en vooral: een beetje minder afstoffen.
En ook: op naar het voorjaar! Dat gevoel krijg ik er altijd van. Ietwat vroeg misschien, maar ik sla er Blue Monday lekker mee over. Ik krijg meer ruimte in mijn huis – en daardoor wellicht ook in mijn hoofd – en ik ben me ervan bewust dat de dagen alweer lengen en dat ik volgende maand, op een mooie dag, weer mijn kopje thee in het zonnetje kan drinken in het hoekje van de carport. En daar kijk ik dan zó naar uit als ik aan het opruimen ben.
Ik vind het dus prima werken op deze manier. Beter dan het gevoel dat ik vroeger had in januari: wat is het hier kaal, wat is het nog donker, wat ellendig dat er geen feestdagen meer zijn en wat duurt het nog lang voordat het weer voorjaar wordt.
Er is niets veranderd aan de kalender, de jaartelling en de feestdagen, maar door mijn eigen opruimerij lijk ik een andere modus voor mezelf te creëren die me veel positiever en actiever houdt, in deze doorgaans sombere eerste maanden van het nieuwe jaar. Maanden die volgens mij ook somber zijn, omdat de pers er nogal wat aandacht aan besteedt. Ik kan geen krant openslaan zonder dat ik lees over komende Blue Monday, de nu al heersende (of zeker aankomende) depressies in weeromstandigheden en mensenbreinen, de verbroken records qua oplopende besmettingen, het aantal sombere tieners, de achterstanden in leren, werken, ziekenhuisbehandelingen, enzovoort. Volgens mij heerst er vooral onder journalisten een soort matheid en moeheid in januari, maar ik wil ervoor waken dat ze dat op mij overbrengen.
Ik duik dus pas weer intensief in het nieuws als het voorjaar er een beetje aankomt. Als ik dat in het zonnetje kan doen. Zo blijf ik wat langer hangen in alle liefde die me in november en december overspoelde door de supermarktreclames en wapenstilstanden. En als de dames en heren journalisten weer een beetje goede zin krijgen lees ik wel weer verder, maar heb ondertussen dan wel mijn huis al opgeruimd.
Of, nou ja… opgeruimd…
Opruimen is ook verzamelen wat zoek was, lijkt wel. Dus nu hangen er weer zeven plumeaus in de trapkast, terwijl ik eigenlijk dacht dat ik er niet één meer had. Heb ik weer vijftien doosjes met paperclips en punaises, terwijl ik aan mijn dochter had gemeld dat ze ze nu zelf maar eens moest gaan kopen, omdat ze de mijne allemaal had opgemaakt.
En waar ga ik die 5 koektrommels, 47 rollen plakband, 4 flessen meubelwas en 16 afwasborstels nu weer laten?
Ik begin dus maar weer met een rommellade. Of plank. Of kast.
Nou ja… één plek met troep mag wel, toch? En misschien moeten journalisten dat ook gaan doen. Eén katern met ellende, en de rest graag vullen met alleen positief nieuws. Volgens mij wordt de wereld (en de krant) daar echt beter van.