Op stap met kleinzoon, zijn zebra en een lasgeweer

 

Het kan weer: met kleinzoon (4) naar het bos, waar achter een hek op een groot terrein herten bivakkeren.

 

 

Als toekomstige lapjes vlees, maar dat vertel ik kleinzoon niet. En je brengt zo’n hert ook aan het twijfelen over zijn bestaan als hij dat toevallig hoort.

 

Kleinzoon is, al is ie pas vier jaar oud, al druk in de weer met wat ‘dood’ eigenlijk is. Zijn overgrootmoeder is gisteren op haar 99ste overleden. Hij denkt dat ze ‘gewoon een nieuw lichaam vraagt’, en dan is ze over een maand of zeven, acht, weer terug. Levend. Wie weet is het wel zo en is ‘weer terug’ niet hier, maar ergens anders. De herten krijgen blaadjes gevoerd van kleinzoon. Hij heeft zijn net cadeau-gekregen zebra meegesleept. Ik heb ook kleinkinderen die dan zouden zeggen: ‘Oma, draag jij de zebra maar.’ Hij niet. Hij pakt zijn verantwoordelijkheid en zorgt voor het dier. Als de zebra moe is, maakt hij een bedje van blaadjes en mag het dier rusten. Wij wachten dan geduldig tot het beest wakker wordt. Zien we een plukje gras, dan moet de zebra even grazen. Die zebra, blijkt later, is van onze dochter geweest, een cadeau van mijn vader. Maar ze appt dat ze hem graag afstaat aan haar neefje.

 

 

De wandeling schiet niet hard op omdat kleinzoon onderweg van alles ziet. Een babypissebed in een holletje van een vermolmde boom. En waar zou de moeder zijn? Een lieveheersbeestje op zijn handje. Spinnen, torren, alles wat beweegt heeft zijn volle aandacht. Ik vind zijn wandeltempo heel erg oké. Ik kijk anders naar het bos, samen met dit fantasierijke mannetje. Hij vindt een grote stok. ‘Daarmee kan ik boeven vangen’, zegt hij opgetogen. ‘Ik zie er een!’ wijs ik, ‘achter die grote boom!’ Hij ziet ‘m ook. ‘Ik kan ook schieten met deze stok, want het is een lasergeweer!’ Zijn oudste neefje heeft een enorme verzameling plastic geweren en soms erft hij er eentje, dus de term ‘lasergeweer’ is hem vertrouwd. De stok wordt gericht op de boef en paw paw paw, weg is de ellendeling. Net niet geraakt. Kleinzoon ziet hem hard hollen. Ik ook. Ons kan niks gebeuren, met dat lasergeweer in de aanslag.

 

 

Eenmaal terug in onze laan, ligt er een onherkenbaar verpletterde vogel op straat. Slechts één sneu dood pootje steekt nog omhoog. Kleinzoon gaat erbij zitten, op zijn knietjes, en wil het lijk bij dat pootje optillen, opdat wij een fatsoenlijke begrafenis kunnen regelen. ‘Hij is wel heel erg dood,’ zeg ik, ‘laat hem maar liggen, dan zorgen de mieren er wel voor dat hij begraven wordt.’ Dat vindt hij gelukkig acceptabel. Hij kijkt een passerende bestelbus na en zegt: ‘Nu weet ik wie hem heeft doodgemaakt, dat deed die bus!’ Ik denk het ook. Het lasergeweer is achtergebleven in het bos, anders hadden we de bus natuurlijk te grazen genomen. Met de zebra stijf in zijn armpjes geklemd gaan we naar huis.  Een uur in dat bos was een groot avontuur voor hem. Zijn vader heeft net een boek geschreven: ‘Tiny Forest, klein bos, groot avontuur’. Als ik zie hoe onze kleinzoon een bos beleeft, kan ik vaststellen dat de opvoeding heel goed aan het lukken is. En oma heeft er ook nog wat aan: weer kijken met de blik van een kind. Een verademing.

 

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel