‘O, maar ze is ook negentig geworden!’
Toch maakte haar leeftijd het gemis aan mijn moeder niet minder.
‘‘O, maar ze is ook negentig geworden!’ hoorde ik van alle kanten. Het was in de donkere dagen voor kerst toen het ziekenhuis belde dat mijn moeder rustig was heengegaan. We hadden nachten achter elkaar bij haar gewaakt. Totdat een verpleegkundige zei dat mamma het misschien ingewikkeld vond om in het bijzijn van haar kinderen heen te gaan. ‘Sterven blijkt maar al te vaak een uiterst intieme ervaring te zijn waar veel mensen liever geen derden bij hebben.’ Deze verpleegkundige wist waar ze het over had, want in nacht twee dat er niet werd gewaakt, piepte mijn moeder er tussenuit.
Negentig was ze inderdaad geworden. Maar mocht je denken dat haar leeftijd het afscheid makkelijk maakte, dan vergis je je. Mijn moeder was altijd mijn alles. Mijn steun en toeverlaat, mijn geweten, mijn kompas. Onze band was zo ontzettend sterk dat ik me geamputeerd voelde na haar overlijden. Het idee om nooit meer even bij haar binnen te kunnen lopen, nooit meer met haar te kunnen praten en haar nooit meer aan het hoofd van de tafel te kunnen zetten op kerstavond, viel me rauw op mijn dak.
Tot diep in het daaropvolgende voorjaar kon het onherroepelijke van haar dood me nog steeds heftig overvallen en van mijn stuk brengen. Het was notabene mijn zoon die me in zijn oneindige wijsheid een zetje in de goede richting wist te geven. ‘Misschien waren jullie in spirituele zin geen moeder en dochter maar een eeneiige tweeling. Zielsverwanten in de meest letterlijke zin van het woord. Jullie dachten als één, voelden als één en wisten als één. Daardoor weet je eigenlijk heel goed wat je moeder gezegd of gedaan zou hebben als je nog wél even bij haar binnen had kunnen lopen om haar raad te vragen.’
Vanaf dat moment ging ik telkens even zitten als het missen me overviel. ‘Wat zit je nou het meeste dwars op dit moment? Wat mis je nou het meeste? Wat zou je willen horen of wat zou mamma nou gezegd of gevonden hebben?’ Tegen de tijd dat het najaar eraan zat te komen, ging het stukken beter met me.
Bij het volgende kerstdiner zette ik mijn zoon aan het hoofd van de tafel. Hij vroeg niet naar het waarom, want dat wist hij zelf heel goed. Toen ik die avond naar hem zat te kijken dacht ik stilletjes dat ik zelf dan misschien een enorm mammakindje was, maar dat dat voor mijn zoon net zo goed gold. Want uiteindelijk was er niemand anders over die mij zo goed kon lezen – en vice versa – als hij.’
‘Misschien heb je dit artikel al eerder gelezen op Franska.nl. Omdat we blijven groeien willen we deze mooie verhalen ook graag delen met onze nieuwe lezeressen.’
Er is veel over te vertellen, over moeders en dochters. Daarom hebben we er een reeks van gemaakt waarin elke week andere moeders en/of dochters aan het woord komen. Allemaal met relaties waar we ons aan kunnen spiegelen, in kunnen verdiepen, over kunnen verbazen, van kunnen genieten en van kunnen leren.
Heb jij een moeder-dochterverhaal dat je wilt delen? Dat kan ook anoniem. Als je mailt naar info@franska.nl onder vermelding van ‘moeders en dochters’ nemen wij contact met je op.