Noise cancelling lukt effe niet
Wat is het overal weer druk, hè? Even wennen weer. Alleen al op de weg. Waar moeten al die mensen naartoe, denk ik als ik weer in de file sta.
En ook in de supermarkt. Ook daar sta je weer in de rij. Hangen er weer drie kinderen aan de kar van je voorganger, en zit er eentje in het kinderzitje. Daardoor duurt het weer tien minuten eer iemand zijn kar leeg heeft en jij ook eindelijk eens kan gaan uitladen. En pas na een kwartier kun je dan bij je eigen boodschappen die al betaald zijn, want die verdwijnen na het scannen weer achter die grote schuifbalk. En daar kun jij niet bij, omdat degene die voor jou was nog niet klaar is met inpakken. Pffff.
Nee, dan tanken. Oyoyoy! Eerst zag je niemand meer bij pompstations. Natuurlijk, want niemand had benzine nodig toen we thuisbleven. En och, hadden we toen maar allemaal een jerrycannetje extra gehaald, want nu de prijs van de benzine exorbitant is gestegen, staan we weer in de rij alsof het gratis is. Stom eigenlijk.
Maar waar ik het meest last van heb, is het lawaai overal. Zowel thuis als op straat. Er werken bij mij in huis nu drie mensen, terwijl ik vroeger het rijk hier alleen had. We hebben allemaal een eigen werkkamer, maar het telefoneren en het live afspreken is weer behoorlijk toegenomen. Het is hier soms dus een komen en gaan bij de voordeur, het toilet en het koffiezetapparaat. Een nummertjesapparaat zou wel wijs zijn, inmiddels.
En toch kan ik dat alles wel weer hebben, op één ding na: de geluiden erbij. Die komen bij mij binnen alsof ik vroeger doof was en nu ineens kan horen. De straatklinkers lijken nu veel meer lawaai te maken dan vroeger, en de radio’s van timmermannen, dakdekkers, loodgieters en schilders – die overal nu huizen bouwen, of ze opknappen – die komen allemaal tegelijk tot mij. Het schiften lijkt me niet meer te lukken, en elk geluidje bereikt nu mijn brein.
Ik zwem dus “Telkens Weer” in de “Bacardi Lemon”, terwijl iemand dan roept “Mamaaaaa”. En dan schiet ik onmiddellijk overeind en in mijn moederrol, terwijl de hulpbehoevende dan alweer roept: “Just killed a man…”
Hè joh, negeer alles toch, spreek ik mezelf dan toe als ik weer uit mijn concentratie ben. Maar dan gaat de bel weer: de postbezorger. Voor de vierde keer die dag! Want alle post wordt niet in één keer op hetzelfde adres bezorgd, neeeee… vier winkels huren vier keer dezelfde postbezorger in, om hem op één dag vier keer naar hetzelfde adres te laten rijden. Zonde, toch? En vandaar ook weer die files natuurlijk!
En dan staat de radio aan in postbezorgers bus, en dan hoor ik tijdens het afleveren van de pakketjes bij mijn buren “ke-boenk-ke-boenk-ke-boenk” vanaf mijn pad. De motor van de bus blijft lekker lopen, maar de mijne slaat door dit alles steeds weer af. Zucht.
Vanavond maar wat eerder naar bed, denk ik dan. En morgen maar weer opnieuw proberen om me te concentreren.
Maar helaas… de avondklok is natuurlijk ook niet meer van kracht, dus er komen ’s nachts weer hordes fietsende jongelui voorbij die naar de kroeg zijn geweest of bij iemand thuis hebben gehangen. Er wordt dan keihard geschreeuwd, geboerd en gescholden, en gegild, gegiecheld en gekird. En dat moet allemaal kunnen, want ik woon nu eenmaal niet in een hutje op de hei.
Jawel, maarrrrr… als ik straks met pensioen ga, dan weet ik het al!
Dan bind ik zo’n gettoblaster op mijn rollator en ga ik rondjes lopen. Langs al die jonge mensen die dan thuis proberen te werken. En ik neem een hond, en die ga ik dan ‘s nachts lekker uitlaten. ‘Fikkieeeee hierrrrr!’ blèr ik dan 48 keer achter elkaar, terwijl ik luidkeels meezing met mijn iPhone en ook nog effe een rondje met de grasmaaier doe.
Ik kijk daar echt al naar uit! Hahaha. En ik ga morgen wel weer proberen om me te concentreren en serieus te zijn.