Net als ouders die hun kleine kinderen niet kunnen handelen, liepen wij te worstelen met hond Cato
Maar deze hond was niet zomaar overstuur. Ze was bang.
Als de bel gaat slaan ze aan, onze honden. Dat is nou eenmaal wat honden in het algemeen en waakhonden in het bijzonder doen. Zodra ze zien wie er is wordt er in de regel eerst een rondje verkennend gesnuffeld waarna ze weer braaf hun kop houden. Maar niet die keer dat deze onze buren een borrel kwamen halen.
‘Jaja’, zei hij sussend bij binnenkomst. Hij bukte even om de honden te laten weten dat er niks aan de hand was. ‘Goed volk.’
‘Nee nee’, riep zij. Gevolgd door een ‘ga weg!’ toen hond Cato haar desondanks wilde besnuffelen.
Ik vroeg of ze bang was voor honden, maar dat was het niet. Ze hield er gewoon niet van en daarbij maakten die van ons ook wel érg veel herrie – waar ze overigens helemaal gelijk in had. Ik verontschuldigde me. ‘Sorry, wij vinden dit ook vervelend maar we krijgen het er met geen mogelijkheid uitgetraind.’ Was het geen optie om de honden gewoon op de slaapkamer te zetten, vroeg ze zich hardop af.
Intussen had hond Cato haar nekharen stevig overeind gezet en liet ze, ineengedoken om onze buurvrouw heen cirkelend, een lage, dreigende grom horen. Ik probeerde Cato te sussen, maar Cato liet zich niet sussen. Mijn man probeerde Cato tot bedaren te brengen, maar Cato was dusdanig over de rooie dat hij haar niet kon bereiken. Ook niet toen we ons met een drankje aan tafel hadden geïnstalleerd. Ook niet toen we aan ons tweede drankje toe waren en ook niet toen er een borrelhap bij was geschoven.
Cato bleef omtrekkende bewegingen maken en hield maar niet op met grommen. Zoals we Cato nu zagen hadden we haar nog nooit gezien – maar dat hielden we wijselijk voor ons. We probeerden het ombeurten, om Cato tot bedaren te brengen. We haalden haar halsband en lijn erbij om haar bij ons te houden. Ik nam haar even mee naar buiten in de hoop haar op andere gedachten te brengen en tot slot gaven we onze buurvrouw een hondensnoepje om aan Cato te geven, maar daarvoor haalde Cato haar neusje op.
Deze hond was niet zomaar overstuur. Deze hond was bang.
Na een uurtje vroeg onze buurvrouw of het haar tas kon zijn, want daar keek Cato naar. Maar nee. Haar laarsjes dan, want die waren van een bontachtig materiaal. Net zoals ouders die hun kleine kinderen niet kunnen handelen, bleven wij nog een uurtje aanmodderen met onze hond. Toen stond onze buurvrouw op. Zodra ze de deur uit waren vertrok Cato naar haar mand om te gaan slapen. Uitgeput van het bang zijn. En waarvoor? We zullen het nooit weten.