Muziek en Wieke… Koekoek of niet?

 

1990: ik zie het nog voor me. Met drie kinderen achterin de auto op weg naar Frankrijk. 

 

 

 

Na tig keer Pim de Pinguïn, Nils Holgersson, Jip en Janneke en Kinderen voor Kinderen wilde ik eindelijk eens een cd voor mij. Al bij het eerste liedje werd er achterin gegierd van de lach. En de chauffeur deed hinnikend mee.

 

Ik had een cd van The Seekers (Australische band) in de gleuf geduwd. Al sinds de jaren zestig vind ik ze hartstikke leuk. Vervolgens deden de oudste twee en Man hartstochtelijk mee aan het belachelijk maken van mijn cd. Bij ‘Kumbaya’ bleven ze er bijna in. Of ik kwaad werd? Wat denk je? Jarenlang had ik Pim de Pinguïn gedoogd. Maakte ik Pim ooit belachelijk? Nooit! Deed ik de Gooise ‘R’ na van Kinderen voor Kinderen? Nooit. Toen ik dat zei waren ze heel even stil. Slechts tot het volgende liedje. Bij ‘Georgy Girl’ kon de pret niet op. Nu zijn we dertig jaar verder. Ik vind The Seekers nog steeds heel leuk. Op YouTube vind ik ze terug en terwijl ik dit zit te tikken, zingt Judith Durham voor me. ‘Zeg eens eerlijk,’ app ik naar mijn Australische neef en nicht, ‘ben ik stapelgek dat ik jullie Seekers nog steeds geweldig vind?’ Een kort antwoord, met veel zich tranen lachende emoji’s: ‘YES!’ 

Toch denk ik na over hoe en waarom mijn muziekinteresse zich in de loop der tijd heeft ontwikkeld zoals die nu is: ik vind bijna alle muziek uit de jaren zestig leuk. Cilla Black, Dusty Springfield, Th Beatles. En uit latere jaren: Roger Whittaker (Durham Town) en Reinhard Mey met zijn smachtende ‘Als de dag van toen’. Nog weer later Whitney Houston en Oleta Adams. Mijn vader was van de marsmuziek. Wat ik leuk vond in die tijd, vonden mijn ouders niks. Al kocht mijn vader wel elke week de Muziek Expres voor me, als hij zijn zaterdagkranten ging halen. Mijn moeder kweelde mee met de Andrew Sisters en ze vond pianomuziek van Charlie Kunz geniaal. Klassiek kwam er bij ons thuis niet in. ‘Veel te zwaar’, meenden mijn ouders. Mijn vaders oudste zus ging dolgraag naar concerten van André Rieu. Ik hoef er niet heen, maar die muziek? Lekker! Laat maar doorkomen via de tv. Als André er maar niet zo veel bij praat. En ik vond die marsmuziek en de Andrew Sisters trouwens prima te pruimen. Het lijkt mij een duidelijke zaak: het zit in mijn genen. Niks meer aan te doen. Dat wil ik ook niet.

 

Man brengt mij net een kop koffie en een halve gevulde koek. Hij zingt expres vals: ‘Kumbayaaaaaa…’ Zucht. Hij heeft mij wel opgevoed trouwens, muziek technisch gezien. Ik kan nu zelfs Beethoven en Bach uit elkaar houden en ik laat het wel uit mijn hoofd om die twee op de een of andere manier na te doen. Maar ik gooi wel een prop papier naar zijn hoofd. Hij met zijn ‘Kumbayaaaaa…’ grrrrr. Duidelijk: zwijmelen met The Seekers is iets voor in mijn eigen kamer en in mijn eigen tijd. Ik ga ze nu fijn op de herhaling zetten. Te beginnen met ‘A world of my own’!

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel