Molt Wieke de mol?
Je ziet ‘m niet, maar hij of zij is er duidelijk wel: we hebben een mol. Misschien wel tien mollen.
Ineens liggen er overal hoopjes en zie je, nog erger, een gang opbollen in Man z’n biljartlaken. En met de snelheid van het licht is daar nog een vers hoopje zwarte aarde, op een prominente plek. WAAR is de mol…?? Onder dat zwarte hoopje? Niet dus. Allemaal schijnbewegingen, die hoopjes. Het dier is druk doende om overal aarde omhoog te gooien en dan taait hij snel af, zijn ondergrondse gangenstelsel in. Tientallen fly-overs bouwt hij, het Prins Clausplein is er niets bij.
Wat gaan we eraan doen? Geen idee. Mijn vader stond vroeger met de schop roerloos een uur lang in het grasveld te wachten bij zo’n hoopje, en als hij iets zag bewegen ging de schop erop. Weer een mol naar de hemel en daar was hij nog trots op ook. Ik durf dat niet, zomaar een mol onthoofden. Het zijn prachtige diertjes. Ik heb de neiging om ze hun gang te laten gaan, omdat ze vast ook nuttig zijn. Op internet vind ik er artikelen over. Ondergronds komt hij ritnaalden tegen, die de wortels van jonge moesplantjes opeten. Engerlingen, die graswortels eten. Emelten, die het groen van planten opsmikkelen. En natuurlijk slakken, die onze hosta’s kaalvreten. Molshopen, zo lees ik, kun je naar beneden drukken, maar je kunt ook de omhooggewerkte aarde als potgrond gebruiken. Ik vind trucjes om je op een molvriendelijke manier van de aanwezigheid van deze blinde diertjes te ontdoen. Maar bij bijna allemaal staat: vergeet het maar, helpt niks.
Er is zelfs een mollencursus: ‘De Mol (be)Grijpen’, Of: mollen leren vangen in één dag, zie de landbouwagenda. Geintje? Echt niet. Je krijgt een lunch en daarna ga je gezellig met z’n allen klemmen zetten en geven ze je zelfs een certificaat. Altijd leuk voor op je cv. En hoe bijzonder om zo wat te maken van je pensionado-bestaan. Ik moet er niet aan denken dat zoiets op mijn cv zou staan. Mollenschaamte. Onlangs las ik het boekje ‘Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn hoofd gepoept heeft’ weer eens voor. Nee, de fly-overs mogen blijven. Ik doe niet mee aan het mollen van mollen. En mochten onze mollen een natuurlijke dood sterven, dan hoeven we ze niet te begraven. Dat doen ze zelf wel.