‘Mijn verliefde vader kijkt niet meer om naar mijn demente moeder’

dit moet ik even kwijt tranentrekker

 

Nu de moeder van Donna in een verpleeghuis zit, lijkt het wel alsof haar vader aan zijn tweede puberteit is begonnen.

 

 

 

‘We zagen het al een tijdje aankomen, maar toen we moeder naar het verpleeghuis moesten brengen was dat een verschrikkelijke dag. Mijn ouders hadden een paar weken daarvoor nog hun gouden huwelijk gevierd, alhoewel mijn moeder er niet zoveel meer van meekreeg. Verdwaasd zat ze in haar stoel toen mijn zussen en ik met een taart binnenkwamen. Mijn vader deed zijn best om er wat van te maken, maar ik zag ook het verdriet in zijn ogen. De onrust van mama werd steeds groter en het was gewoon een opluchting toen ze eindelijk werd opgenomen.

 

Voor zowel mijn moeder als voor mijn vader brak er een periode aan van grote verandering. Omdat mama het niet meer zo in de gaten had, kon ik daar wel vrede mee hebben, maar met het gedrag van mijn vader kreeg ik grote moeite. Al een maand na de verhuizing van mama boekte mijn vader een vakantie naar Spanje. Natuurlijk snapte ik dat hij er hoognodig tussenuit moest, want al die jaren van zorgen voor mama had hem ook aan huis gekluisterd. Hij stuurde enthousiaste appjes van plekken die hij met de groep had bezocht en ik was blij dat deze busreis hem zoveel plezier gegeven had.

 

Maar tijdens deze trip was er ook een vrouw met wie hij nog steeds heel veel contact heeft. Een weduwe van zijn leeftijd, Wilma, die ook jarenlang voor haar partner had gezorgd. Dat schept een band, zegt mijn vader, en dat geloof ik best. Maar wat ik heel erg lastig vind is de hechte vriendschap die de laatste maanden tussen hem en die vrouw is ontstaan.

 

Mijn vader gaat regelmatig met haar uit eten of naar de film en dat geeft mij een heel naar gevoel. Mijn moeder zit weg te kwijnen in een verpleeghuis en mijn vader viert het leven. Ik snap heus wel dat hij niet de hele dag verdrietig kan zijn omdat zijn vrouw dement is, maar het lijkt nu haast alsof ze voor hem niet meer bestaat.

 

Toen ik afgelopen week even in het huis van mijn ouders moest zijn om wat dingen op te halen die mijn moeder in het verpleeghuis nodig had, schrok ik heel erg van wat ik aantrof. Ik zag door het raam van de woonkamer dat mijn vader en Wilma samen hand in hand op de bank zaten. Blijkbaar hoorden ze me in de gang want toen ik de woonkamer binnenstapte was mijn vader gauw in een andere stoel gaan zitten. Maar zijn koffiekopje stond nog voor de lege plek op de bank naast Wilma. Ik deed maar net of mijn neus bloedde en pakte snel wat ik nodig had uit de studeerkamer van mijn vader. Vanaf de gang hoorde ik ze lachen, alsof het pubers waren. Ik wist niet hoe snel ik weer weg moest en voelde me zo leeg toen ik weer naar huis fietste. De rest van de avond heb ik alleen nog maar huilend naar foto’s van mijn moeder op mijn telefoon zitten kijken.

 

Mama leeft nog, maar weet eigenlijk niet meer wie ik ben, dus ik kan me voorstellen dat ze mijn vader ook niet meer herkent en dat is verschrikkelijk pijnlijk voor hem. Maar nu lijkt het wel alsof ze voor hem al dood en begraven is. Dat hij zich min of meer verplicht voelt om zijn demente vrouw in het verpleeghuis te bezoeken terwijl hij leuke dingen doet met zijn nieuwe vriendin. Begrijp me niet verkeerd, ik wil niet dat mijn vader eenzaam en alleen thuiszit, maar dat hij zich nu als een verliefde puber gedraagt vind ik wel heel erg pijnlijk.’