Mijn varken heet Napoleon
We hebben in het 6e arrondissement van Parijs gegeten bij Chez Marcel en wandelen op ons gemak terug naar het hotel.
Als we langs de Seine lopen, zien we een boekenwinkel waar nog licht brandt. We stappen de winkel binnen en ik voel me gelijk thuis: waar ik ook kijk – links, rechts, voor, achter, boven en beneden – overal zie ik boeken om mij heen. De vele kleine kamertjes met lukraak geplaatste stoelen, gangetjes, opstapjes, krakende vloeren, geheime hoekjes en overal overvolle boekenplanken maken deze winkel tot een bijna geheimzinnig boekenlabyrint. Boven horen we iemand piano spelen. Als we de trap oplopen, zien we een meisje met lange blonde krullen achter de toetsen. Ze speelt iets klassieks en gaat helemaal op in haar spel. Verderop zit een ouder stel op een bankje, ze hebben geen boek in hun handen, ze lijken daar ook niet naar op zoek, ze praten zachtjes met elkaar. We blijven dwalen door de kleine kamertjes waar maar geen einde aan lijkt te komen. Zo nu en dan komen we een andere late-avond-bezoeker tegen.
‘Het doet me denken aan bibliotheken die ik uit boeken en films ken,’ zeg ik tegen Ed, ‘het komt me zo bekend voor.’
Jaren geleden deed ik voor een nieuw te ontwikkelen quiz research naar onbekende, grappige wetten in binnen- en buitenland. Het leuke van dit soort klussen is, dat ik stilvallende gesprekken op verjaardagen zo weer op gang kan krijgen door nonchalant een paar geinige wetjes en weetjes te laten vallen. Wist je bijvoorbeeld dat sprokkelen in Nederland officieel verboden is, maar dat een paar takken meenemen voor eigen gebruik wordt gedoogd? Deze doet het ook altijd goed: sinds 1803 kun je in Frankrijk met een dode trouwen. Je moet dan wel kunnen aantonen dat je al van plan was om met het lijk te trouwen voordat hij of zij de pijp aan Maarten gaf.
Tijdens dat researchwerk stuitte ik op een tv-programma met chef-kok Anthony Bourdain – God hebbe zijn ziel – die voor de zoveelste keer allerlei bakkers, bistro’s en restaurants in Parijs bezocht. Op een gegeven moment kwam hij, met een boek in zijn hand, uit een uiterst charmant boekenwinkeltje gelopen. Hij ging op een muurtje aan de Seine zitten, sloeg het boek snel open en dicht en keek schalks in de camera.
‘Frankrijk is een prachtig land met krankzinnige wetten, wist je dat het hier verboden is om je varken Napoleon te noemen?’
Wauw, die kende ik nog niet, dacht ik. Wat voor boek is dat, staan daar nog meer leuke wetten in? Ik spoelde terug en keek naar de omslag van het boek. Op de voorkant stond een olijk varken, maar er was geen titel te zien en de hand van Bourdain dekte nét de naam van de schrijver af. Ik keek of ik de naam van de boekenwinkel op de gevel kon ontdekken. Met samengeknepen ogen las ik: Shakespeare and Company.
De volgende dag zocht en vond ik de boekenwinkel op internet. Ik stuurde een mail en beschreef zo goed mogelijk het boek, hadden zij een titel of de schrijver voor mij? Ik kreeg een kort antwoord terug: hartelijk dank voor uw mail, wij hebben dat boek niet in ons assortiment, succes.
Niet voor één gat te vangen, probeerde ik alle zoekcombinaties op internet: wet, Napoleon, varken, verboden, zwijn, big, zeug, beer, knor, Parijs, boete, Frankrijk, guillotine en gevangenisstraf. Ik zocht in het Nederlands, Engels, Frans en vond… niks. Ja, heel veel sites die deze ‘wet’ noemden, maar nergens een link naar het Franse wetboek. Want: wij bij tv – geloof het of niet – slingeren nooit zomaar iets op de buis zonder eerst een en ander te verifiëren bij een serieuze bron.
Nog een keer naar de beelden gekeken en toen zag ik het. De pagina’s in het boek waren blanco. Bourdain zat gewoon met een dummy in zijn hand. Iemand, vast een redacteur, had hem een blanco boek gegeven, voorzien van een leuke kaft, om het grappige weetje over het varken en Napoleon nét even wat meer cachet te geven. Waarschijnlijk omdat zij ook geen serieuze bron konden vinden.
‘Houd je vinger maar op de door mij verzonnen naam van de schrijver’, heeft de redacteur in kwestie waarschijnlijk nog gezegd.
Ik dwaal verder door de boekenwinkel, nog steeds op zoek naar iets van herkenning. Opeens valt het kwartje. Natuurlijk. Dit is de boekenwinkel waar ik Bourdain naar buiten heb zien lopen met dat fopboek in zijn hand. Ik vraag aan het jonge meisje achter de kassa hoe de winkel heet en het antwoord is geen verrassing: Shakespeare and Company. Ik ga op zoek naar Ed, ik vind hem met een paar boeken in zijn hand die ‘je echt niet kunt laten liggen’. Ik vertel hem mijn ontdekking. We rekenen af.
Op weg naar ons hotel voel ik een vreemd soort opluchting, alsof ik iets gevonden heb waar ik eigenlijk niet naar op zoek was.