Van de week heb ik naar de documentaire ‘De zware jas van Beatrix’ zitten kijken. Ik zocht 10 maart op in mijn oude Rijam en zie de foto: wij kregen vrij om naar de huwelijksinzegening te kunnen kijken. Mijn ouders waren de hele dag onder de pannen tijdens deze bruiloft. Ik herinner me nog hoe de avondjurk van mijn moeder nog niet af was. In de auto, op weg naar de kerk, zat ze nog het restje van de zoom te doen. Wij kinderen zaten voor de buis met een grote zak patat, want onze ouders waren er – heerlijk – de hele dag en avond niet.
Ik stuit op eind april. Twee bladzijden met ‘VRIJ!’ en veel vlaggen. Alweer: zie de foto. Ik moet aan de jongeren van nu denken, die geen schoolexamen kunnen doen. Wij toen wel, en daar mochten we ons thuis op voorbereiden. Wij hadden een heerlijke, sentimentele laatste schooldag en de uitslag van ons eindexamen kregen wij als hele klas te horen van de rector, onze mentor en onze lerares gezondheidsleer, die arts was. Zij kwam ook, omdat er vast iemand flauw zou vallen. Dat wist je maar nooit, op onze MMS. Ik zie ze nog binnenkomen. Ik wist vrijwel zeker dat ik bij de gezakten zou horen. Onze rector had de afstandelijkheid uitgevonden. ‘Wij hebben helaas drie van jullie moeten afwijzen. Ik noem alfabetisch op wie dat zijn.’ Hij keek op zijn lijstje en deelde de eerste klap uit: ‘Netteke Bracht!’ Zo zielig en onverwacht. Verpletterd keken we haar na, want ze moest op de gang wachten op de dokter. Ik besefte niet eens dat ik dus bij de geslaagden hoorde, want Bracht kwam na Biesheuvel. Pas toen slachtoffers twee en drie het lokaal uit waren, durfden we weer adem te halen en voorzichtig te juichen: wij hadden het gehaald! Maar wat was het eigenlijk misdadig om het zo te doen. ‘Nu je erover geschreven hebt, kun je hem mooi weggooien’, vond Man. Dacht het niet. Ik vind net een spreuk die vandaag ook nog wel kan. Van Sainte Beuve… (moet ik alwéér googelen), een Franse schrijver: ‘Een beetje dwaasheid schaadt niet; dat werkt juist als gist.’ O zo.