Mijn man is ziekelijk jaloers
Aan de buitenkant is er niets aan Cecile te zien. Niemand die doorheeft dat ze vol met blauwe plekken zit. Niet op haar huid maar op haar ziel.
‘Af en toe kijk ik van een afstand naar mijn leven en begrijp ik niet hoe ik in deze bizarre situatie beland ben… Hoe ik langzaam het moeras ingetrokken ben, waar ik niet meer uit durf. Uit angst dat hij mij iets aandoet.
Het begon allemaal zo mooi. Meisje leert jongen kennen. Ze worden verliefd en leven nog lang en gelukkig. Dat was ook zo. Ik weet zeker dat ik gelukkig met hem was. Ooit.
Hij was ambitieus en had grote plannen met zijn carrière. Dat verlangen naar succes kwam voort uit zijn jeugd. Zijn ouders hadden altijd grote geldproblemen waardoor hij opgroeide met het idee dat hij het later allemaal anders zou gaan doen. Rijk wilde hij worden zodat hij later alles kon kopen wat hij hebben wilde en nooit meer dat gevoel zou hebben dat hij van vroeger zo goed kende. Dat zo zwaar op zijn jeugd drukte. Het gevoel van niet mee kunnen doen. Dat zou hem nooit meer overkomen.
Gelukkig kon hij opvallend goed rekenen. Een gave waarmee hij later op de beursvloer erg succesvol werd. Bloedfanatiek was hij, er kon tenslotte altijd meer geld verdiend worden. Maar dat succes had ook een keerzijde. Van het harde werken en de grote verantwoordelijkheid voor de hoge bedragen waar hij in handelde belandde hij vorig jaar in een burn-out en dat veranderde alles.
In eerste instantie had ik het nog niet zo door, dacht ik dat het met zijn stress te maken had. Hij werd erg kortaf naar me en zat erg in zijn eigen wereld. Ik besteedde er niet zoveel aandacht aan en hoopte dat het wel over zou waaien. Gelukkig kon ik wel bij mijn vriendinnen terecht, maar daar maakte hij steeds vaker rare opmerkingen over. Ik was zo vaak weg, dat was opvallend. Of ik soms een minnaar had.
Ik was stomverbaasd toen hij dat zei. Het was zo bizar dat ik hem uitlachte. Maar dat had ik beter niet kunnen doen want vanaf toen is het kleineren begonnen. Het controleren van het geld dat ik uitgeef en vooral het in de gaten houden van elke stap die ik zet. Bij wie ik ben geweest. Want boodschappen doen duurt toch niet zo lang?
Dreigend komt hij dan dichterbij en kijkt me strak aan zonder met zijn ogen te knipperen. Zijn hoofd vlakbij het mijne en ik voel zijn adem langs mijn gezicht. Dan fluistert hij zodat niemand anders het kan horen, dat hij me in de gaten houdt. Ik, zo’n ‘stom wijf die de hoer uithangt’. ‘Die oerlelijke trut die te dom is om te fikken.’ Hij weet alles van me. Alles. En ik kan maar beter mijn mond houden, of ik zal het bezuren.
Godzijdank hebben onze kinderen niets in de gaten, daar zorgt hij wel voor. Naar de buitenwereld speelt hij mooi weer, het gaat juist hartstikke goed met hem.
Maar ik weet wel beter, want ik kan letterlijk geen kant meer op. Hij is altijd thuis en ik heb geen enkel excuus meer om de deur uit te gaan. Er is niemand die van mijn situatie weet, niemand die iets aan me kan zien.
Maar uit angst voor de consequenties durf ik niets te zeggen, want hij controleert alles wat ik doe. Ik hoor hem schuifelen op de gang als hij achter de deur luistert terwijl ik zit te bellen. Daarna moet ik tekst en uitleggeven waar ik over gepraat heb en met wie. Ik ben zo bang, als een muis die door een kat wordt opgejaagd en moet rennen voor haar leven. Hoe ik ooit in deze situatie ben beland begrijp ik nog steeds niet. Maar of ik er ooit nog uit kom weet ik niet en dat is een verschrikkelijk eenzaam gevoel.’