Mijn kleindochter komt voor het eerst logeren
Of ik dat spannend vind?
Ze is de allerliefste, allerleukste en allermooiste en afgelopen weekend kwam ze voor het eerst een nachtje slapen. Mijn dochter had de grootste moeite om haar achter te laten – wat mij niet verbaasde – en ik vond het spannender dan ik dacht – wat mijn dochter weer niet verbaasde. Om haar in slaap te sussen leg ik haar in haar wagentje en rijden we samen rondjes door ons appartement. En dan is er ook nog haar speelgoedgirafje waar ik Dikkertje Dap bij zing en wat haar aan het lachen maakt voordat ze naar dromenland vertrekt. Maar na een hazenslaapje dat minder lang duurde dan het achtuurjournaal schrikt ze wakker en begint ze te huilen. Het is een indringend huilen dat zich niet laat sussen met wiegen en waar een extra fles aan te pas moet komen die haar zo goed bekomt dat ik haar om elf uur met de grootste moeite wakker krijg voor nog een fles.
Met haar wiegje naast mijn bed en hond Cato op een kussen aan haar voetjes begint ze aan haar nacht. Ze slaapt en maakt geluidjes. Ze zucht of is even wakker om ook weer in slaap te vallen en ik hoor het allemaal. Hoewel het ondenkbaar is dat ik niet wakker zou worden als er iets is, ben ik toch bang dat ik niet wakker zal worden als er iets is en heb ik blijkbaar besloten om voor de zekerheid gewoon maar wakker te blíjven. Twee keer is ze zo muisstil dat ik van mezelf mijn hand even onder haar neusje moet houden om haar adem te voelen. Voor de rest hoor ik vooral mijn eigen ademhaling die me tot een uur of zes in bed houdt. Dan is het welletjes – denkt overigens ook mijn dochter die al geappt heeft als ik in de keuken kom om het flesje warm te maken.
Na de fles en de rest van het ochtendritueel, waar ik uitvoerig op ben gebriefd en waar ik me braaf aan houd, gaan we samen de honden uitlaten. Zij in haar wagentje en ik erachter. Vanonder haar schapenvachtje kijkt ze omhoog naar hoe het lage zonlicht door de bijna kale bomen wordt gefilterd. Het schaduwspel maakt haar slaperig. Terwijl ze langzaam weer indommelt voel ik een geluk dat zo intens is, dat het bijna zeer doet. Dit kindje, zo klein, zo lief en zo kwetsbaar, mag ik zomaar mijn kleindochter noemen en na deze eerste nacht onder mijn vleugels denk ik dat ik het moederen nog niet verleerd ben en dat ze heus nog weleens terugkomt. Ik kan niet wachten!