‘Mijn depressieve dochter krijgt maar geen hulp’
Sofie slaagt er niet in om de juiste hulp voor haar dochter te vinden en dat heeft grote gevolgen voor het meisje.
‘Onze dochter Tirza was altijd al een bijzonder meisje, ze had het moeilijk op school in de drukke klas, want ze kon slecht tegen prikkels. Thuis sloot ze zich daarom steeds meer af en konden we haar maar moeilijk bereiken. Juist in de jaren op de middelbare school zou ze het naar haar zin moeten hebben, met vriendinnen om haar heen, uitgaan, voor het eerst verliefd zijn. Maar in plaats daarvan zat ze meestal alleen thuis op haar kamer te leren. We hoopten dat ze na haar eindexamen opnieuw kon beginnen, in een andere stad op een opleiding waar niemand haar kent, maar helaas gaat het sindsdien alleen maar slechter met haar.
De psycholoog constateerde in eerste instantie een lichte depressieve stoornis die vaak voorkomt bij jongvolwassenen. Maar mijn man en ik hadden het idee dat er eigenlijk veel meer met Tirza aan de hand was. Want naast de depressieve gevoelens kampte ze ook met angsten voor van alles en nog wat en kreeg ze smetvrees. Ik deed mijn best om haar te helpen maar ik merkte dat ik altijd tekortschoot. Ik kon niet de hele dag bij haar zijn omdat ik ook gewoon naar mijn werk moest. Mijn man heeft een prima baan maar we redden het in deze dure tijden niet op een salaris. Bovendien was het verschrikkelijk zwaar om dagelijks geconfronteerd te worden met iets waar ik maar niets aan kon veranderen.
Een paar maanden geleden kwamen we in een soort crisissituatie terecht waarbij Tirza hardop zei dat het leven voor haar op deze manier niet meer hoefde en sindsdien zit ik in een soort van overlevingsstand. Haar alleen laten durf ik sinds die bewuste middag niet meer omdat ik bang ben dat ze zich iets aan zal doen. Uiteraard hebben we meteen hulp gezocht maar we lopen iedere keer weer tegen wachtlijsten aan.
Want het is wachten op een plek, ergens waar ze ‘iets met haar kunnen’, zoals ze dat noemen. We hebben inmiddels al stad en land afgebeld maar steeds horen we dat ze op korte termijn niets voor ons kunnen betekenen.
Maar de tijd tikt, Tirza wordt steeds stiller en fanatieker in haar smetvrees en angsten. Ze duldt zelfs de hond niet meer om zich heen, terwijl wij deze juist hadden aangeschaft in de hoop dat ze daarvoor zou willen zorgen, zodat ze wel naar buiten moest en er altijd troost voor haar in de buurt zou zijn. Een hond oordeelt niet en dat is wat ze nu zo nodig heeft.
Even leek het erop dat er een klein lichtpuntje aan het einde van de tunnel was, maar na het intakegesprek bij de instelling vonden de hulpverleners dat de problematiek van Tirza te complex is en wisten ze er eigenlijk niet zo goed raad mee. En zo stonden we weer met lege handen. En later, toen we dachten dat we eindelijk de juiste instelling hadden gevonden, bleek na een paar weken dat ze door een administratieve fout niet op de wachtlijst was beland en duurt het nu nog langer voor ze aan de beurt is.
Uit angst dat ze zich wat aandoet heb ik alle medicijnen die we in huis hebben al verstopt maar ik realiseer me dat het vechten tegen de bierkaai is. Als ze toch uit het leven wil stappen dan zal ze wel een weg vinden. Ik heb me ziekgemeld op mijn werk en gezegd dat ik het allemaal niet meer trek. Ik zit nu hele dagen thuis maar moet soms wel het huis uit om boodschappen te doen. Als ik dan weer thuiskom ren ik naar haar kamer om te zien hoe het met haar is. We hebben zelfs overwogen om een camera in haar kamer te zetten zodat we haar van een afstand in de gaten kunnen houden. Maar dat is toch geen leven? Niet voor haar en niet voor ons. Mijn man en ik hebben totaal geen sociaal leven meer. Vrienden laten zich steeds minder zien en samen eens een avondje weg durven we ook niet meer. Het is bijzonder eenzaam want anderen kunnen zich nauwelijks voorstellen wat we doormaken.
Soms droom ik ’s nachts dat er met Tirza niets aan de hand is. Dat ze gewoon het leven leidt van een jonge vrouw van tweeëntwintig, met een leuke opleiding, een heleboel vriendinnen en een lieve vriend die haar begrijpt en neemt zoals ze is. Ik word dan altijd heel verdrietig wakker omdat de werkelijkheid zo anders is. Ik kan niet anders dan iedere dag opnieuw maar weer proberen om hulp te zoeken in de hoop dat het niet te laat zal zijn, want iemand moet voor Tirza opkomen en anders zal ik dat mezelf nooit kunnen vergeven.’