‘Mijn broer wil geen contact, maar wel de erfenis’
Na de dood van hun moeder wil de broer van Hanneke wel de erfenis opstrijken, terwijl hij al jaren geen contact meer met hen wilde.
‘Na een aantal moeilijke jaren is mijn moeder een paar weken geleden overleden. Na de dood van mijn vader was ze jaren alleen, Jaren waarin ze niet alleen haar man moest missen, maar ook haar zoon. Door een ongelukkige opmerking van haar op de uitvaart van Pa ontstond er ruzie tussen Ma en mijn broer Jos en dat escaleerde een paar weken later. Ma had in haar speech blijkbaar iets gezegd waardoor mijn broer zich behoorlijk op zijn teentjes getrapt voelde. Ik weet niet eens meer waar het nu precies over ging maar ik weet zeker dat ze het in haar zenuwen rond het verlies van onze vader nooit zo bedoeld heeft. Maar voor Jos voelde het kennelijk als de zoveelste ‘steek onder water’, zoals hij dat noemde en sindsdien hadden ze nauwelijks nog contact.
Omdat ze in hetzelfde dorp woonden kwamen ze elkaar in het voorbijgaan nog weleens tegen, op straat of in de supermarkt. Buitengewoon ongemakkelijk vond ik dat, zeker wanneer het gebeurde waar ik bij was, als ik bijvoorbeeld met Ma boodschappen deed. Ze konden dan niet anders dan elkaar beleefd gedag zeggen, maar daar bleef het dan bij en dan liepen ze allebei snel weer door. Natuurlijk merkte ik wat dit met Ma deed. De rest van de dag was ze helemaal van slag, hoewel ze probeerde om mij daar niets van te laten merken.
Talloze keren probeerde ik om Jos in te laten zien dat het niet de intentie was geweest van onze moeder om hem op de uitvaart van onze vader te schofferen, maar toen hij hierom ook met mij ruzie zocht en mij allerlei idiote verwijten maakte had ik er opeens genoeg van. Want dat hij met Ma ruzie had hoefde niet te betekenen dat ik in zijn leven ook van alles had verpest. Dat ging me te ver. Ik zei hem gedag en dat ik graag op een later tijdstip verder hierover met hem in gesprek wilde. Maar niet op deze manier waarop we alleen maar ruzie zouden maken.
Maar toen ik thuiskwam zag ik dat hij mij had geappt met de mededeling dat hij mij ook niet meer hoefde te zien. Dat ik wel heel erg op Ma leek en dat hij geen zin meer had om zijn tijd te verdoen aan een zus die Ma toch altijd haar zin gaf. Hij reageerde niet meer op mijn telefoontjes of appjes en toen ik een dag later bij hem aanbelde om verhaal te halen zei hij opnieuw dat hij mij ook niet meer hoefde te zien.
Hij heeft zijn zin gekregen want in de jaren die volgden kwam ik hem maar een paar keer tegen. Keren dat hij zijn hoofd wegdraaide en me niet eens wilde groeten. Iedere keer weer was ik dan weken verdrietig, want het hele gezin waar ik vandaan kwam bestond na het incident op de uitvaart van Pa gewoon niet meer. Verjaardagen werden niet meer gevierd, kerst was nooit meer hetzelfde en toen de gezondheid van Ma steeds verder achteruitging kwam de zorg voor haar volledig op mijn schouders. Hoewel ik dat erg zwaar vond kon ik niet anders dan voor Ma klaarstaan. Tegen het einde van haar leven, toen bleek dat ze niet meer beter zou worden, heb ik haar nog wel gevraagd of ze wilde dat ik nog eens met Jos zou gaan praten, om te zien of hij afscheid van haar zou willen nemen zodat ze rustig kon gaan. Maar verbitterd zei ze dat ik die moeite niet hoefde te nemen, ze was hem toch al jaren kwijt.
Zoals ik verwachtte reageerde mijn broer niet op mijn telefoontje toen ik hem wilde vertellen dat Ma die nacht was overleden. Ook op de uitvaart liet hij zich niet zien, terwijl hij wist wanneer die was omdat hij uiteraard een rouwkaart had ontvangen. Bovendien blijft in een dorp niets geheim en had hij via via allang gehoord dat Ma ziek was en niet lang meer te leven had.
Dat vond ik eigenlijk niet eens het ergste. Maar wat mij nu het meeste steekt is dat hij na de dood van Ma opeens contact met me opnam om haar huis leeg te halen. Zogenaamd om spullen van vroeger terug te vinden. Dingen waar hij aan gehecht was. En dat ik het huis maar snel te koop moet zetten, nu de huizenmarkt nog goed is. Alsof hij daar opeens verstand van heeft. Het is een gewoon rijtjeshuis uit de jaren zeventig. Maar het is wel volledig afgelost en tegenwoordig brengt ook zo’n simpele doorzonwoning veel geld op. Geld dat verdeeld zal worden tussen hem en mij en waarin hij vast veel meer interesse heeft dan hij de laatste jaren had in het leven van onze moeder.
Het maakt me woest, want ik vind het verschrikkelijk om te merken dat mijn bloedeigen broer zo inhalig als wat blijkt te zijn. Dat hij het contact met ons verbrak en mij na de dood van onze vader al die tijd met de zorg voor Ma liet zitten vind ik nog tot daaraantoe. Maar dat hij zich nu opeens wel laat zien omdat er door de erfenis veel geld te verdelen valt, dat gaat me echt te ver.’