Mensen en hun gebruiks-aanwijzing

 

Ooit waren de opscheppers, lawaaipapegaaien, arrogante betweters en die altijd door je heen pratende ongeleide projectielen schattige baby’s waar geen kwaad bij zat.

 

 

 

Hoe kan het, dat de één in de loop van het leven in een onuitstaanbare klier verandert en de ander leuk en sympathiek in de omgang is? Je wordt gevormd door je ouders, familie, vrienden, de buurt, je docenten, invloeden volop. En gaandeweg kan dat zomaar twijfelachtig uitpakken. In 1964 logeerde ik bij een Engels echtpaar, met leeftijdgenoten uit Zweden en Duitsland. Mr. Bryan Brown, Mr. BB in de wandelgangen, was al veertig jaar dominee. In mijn eerste week daar moest ik niet veel van hem hebben, wat een lawaaipapegaai. Op een dag stond ik met zijn vrouw, Mrs. BB, in de keuken om lamsbout met mintsaus te maken. Zij vertelde me dat Mr. BB het eigenlijk vreselijk vond dominee te zijn. Hij moest het worden van zijn ouders; alle voorvaderen waren dominee. Daarom was hij zo rebels, zei ze. Mr. BB vond het enig om tijdens de preek vooral oudere mensen tegen de schenen te schoppen. Hij debiteerde geen Bijbelse gelijkenissen, maar moppen-op-het-randje, die precies dezelfde boodschappen bevatten als die gelijkenissen, alleen waren ze, volgens hem, een stuk sappiger. De kerk zat elke zondag vol jongeren, die regelmatig in lachen uitbarstten, wat de oudere generatie ongehoord vond. Zij kwamen uit plichtsbesef naar de kerk, maar via via kreeg Mr. BB elke maandag te horen dat zijn taalgebruik stuitend en vulgair was. Of dat niet anders kon? Hij werd recalcitrant en baldadig van gelovigen, en ging gewoon door met lekker rellen vanaf de kansel.

 

 

Mr. BB had op kostschool menig pak slaag gehad, maar sloeg zijn eigen kinderen nooit. Hij vond het vernederend, dat je als volwassene een jonger, kwetsbaar iemand een dreun verkocht, of aan de haren omhoogtrok. Wat hij dan weer niet vernederend vond: beledigende dingen roepen naar voorbijgangers. Hij nam ons mee in de auto naar het eiland Wight en onderweg brulde hij: ‘Zien jullie die jongen?’ Hij trapte op de rem, draaide het raampje open en riep hem toe: ‘Hello there boy, you are so ugly, but I expect your mother loves you!’ Raampje weer dicht. Ik vraag me nog steeds af of die jongen daar, 55 jaar geleden, lang last van heeft gehad. Als in je jeugd nooit iemand zegt dat je iets goed hebt gedaan en alleen zeurt over wat je fout deed, krijg je misschien wel dit soort uitwassen: ten koste van een ander leuke dingen zeggen om je eigen populariteit op te krikken.

 

Het duurde even voordat ik toch gesteld raakte op Mr. BB met zijn grote bek. Het allerliefst was hij onderwijzer geworden, vertelde Mrs. BB, toen we met die lamsbout stonden te stoeien. Mr. BB noemde zijn vrouw standaard Mummy. Hij kocht op het eiland Wight een pen voor haar, bij wijze van cadeau en zei erbij: ‘Mummy, if you know what it costs, you become cross’.

 

Op een warme middag in de tuin wilde hij ons een gedicht voorlezen. ‘Deare Childe’ heette het, uit een ouderwets boekje. Halverwege barstte hij in snikken uit. Het kindje in het gedicht ging namelijk dood. Hij gaf het boekje aan mij, en ik las het verder voor. Iedereen muisstil, Mr. BB bleef in de weer met zijn zakdoek. De volgende dag hoorde ik van Mrs. BB dat ze jaren geleden hun eerste kindje dood in bed hadden gevonden. Vanaf toen kon ik alles van hem hebben. Branieschoppers en arrogante kwallen, ze hebben vast iets meegemaakt dat ze heeft gemaakt tot wie ze nu zijn. Moeilijk, want hoe kom je erachter? Je in de gebruiksaanwijzing verdiepen? Moet je horen wie dit zegt! Maar een gebruiksaanwijzing uitpluizen bij een mens is 1000 keer boeiender dan een saai boekje over een apparaat.

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel