Het fotoboek
“Kiehiek, klopt het dat jij vroeger haar had?” Mijn dochter kijkt mijn vader aan met ogen die ongeloof ademen. “Dat heeft mama gezegd.”
Ze onderstreept nog maar eens dat het haar zelf ook een belachelijke gedachte lijkt. Mijn vader pronkt al jaren met een ferme kale kop. “Ik ben gladder dan een kale kip”, zegt hij. Of hij raadt het vriendinnen af om naar die ene kapper te gaan. Daar is hij ook geweest en kijk eens wat er toen is gebeurd.
Ik ren naar boven op zoek naar wat boeken met een baard. Die familiealbums moeten een laag stof van heb ik jou daar hebben. De fotoboekenwand is net de kaasboer. Je komt altijd met meer terug dan je in je hoofd had. We zien de foto van grootvader Kiek. Met haar. En snor. Hilariteit. En dat daar, dat is mama. Toen kon ik net lopen. Op de Akropolis. Eigenwijs dat ik was. Ja, net als jullie.
Dan de andere albums die ik even mee had gepakt. Papa als baby. Ja die stak toen al zijn tong uit. Opa Wim in zijn jonge jaren. En kijk eens hoe mooi oma Marianne was. Een andere klapper is een allegaartje. Daar heb ik foto’s ingestopt die net niet knap genoeg waren om het te redden tot inplak- of inlijstmateriaal. Papa en mama in hun heel jonge jaren. Ja daar staan we naast Albert-van-de-televisie. Daar hebben papa en ik elkaar leren kennen. Mama toen ze net op kamers woonde, mama en haar eerste auto.
Daar ineens waren de foto’s van Flo. Op haar eerste roze autootje. Met kleine krulletjes op schoot bij oma. Tussen ons in met haar crèmekleurige vestje dat ze van mijn vriendin Micha kreeg en dat ze zo vaak gedragen heeft. En daar, kijk daar. In haar box met haar Juicy Couture-romper die een collega van ons in New York had gekocht. Ik roep Flo. Wie dit is? “Dat ben ik!”, antwoordt Flo. “Met een giraffeknuffel!” Daar zou ze nog steeds heel blij mee zijn. Ze wijst naar het hoekje van de foto, waar ik een bruin dekentje waan. “Maar ik had meer knuffels.” Vast wel, Flo, zeg ik. Maar dit is een bruin dekentje, denk ik. “Ik had apie in mijn wiegje. Apie!” Net als ik wil herhalen dat dit toch echt een bruin dekentje is, zie ik een stukje klittenband. Ineens ben ik tien jaar terug in de tijd. Apie. Slappe apie. Met handjes van klittenband waarmee je hem om de maxi cosi kon klemmen. Die apie dus. In geen negen en half jaar meer gezien, maar Flo weet het meteen.
Ik kijk naar mijn meisje. Een en twee optellen is een onmogelijke opgave, maar haar geheugen, dat is ongekend. Ik denk aan de tekst die haar begeleider Camillo ons meegaf bij het afscheid van de oude Wollewei. Everybody is a genius, but if you judge a fish by its ability to climb a tree, it will feel a fool for the rest of it’s life.
Die ga ik dit weekend inlijsten.