Ook bang voor spinnen?
Margreet is er als de dood voor, vooral voor die grote harige kamerspinnen. Dus gaat ze op zoek naar de ultieme strategie deze angst te bezweren. Maar ze vindt iets anders. (En ja, ook een spin! IEKS!)
Terwijl ik in het schemerdonker op blote voeten naar de keuken loop, zie ik iets zwarts met harige poten op me af komen rennen. Met een oerkreet sta ik binnen twee sprongen bovenop de keukentafel terwijl kippenvel van m’n stuitje tot m’n haarkruin over m’n lichaam golft. ‘Help!’, piep ik. U raadt het al, ik ben bang voor spinnen.
Manlief — die, als we het hier over een muis zouden hebben, exact hetzelfde als ik zou doen — loopt naar de kast om een glas en een stukje papier te pakken. In het voorbijgaan zegt hij: ‘Dat is geen spin. Dat is een langpootmug’. Pas als-ie zweert echt geen grapje te maken — oh, die mannenhumor — waag ik te kijken. En inderdaad, zes poten, twee vleugels, definitely een langpootmug. Ik laat het — vast ook— geschrokken beestje op m’n hand kruipen en zet ‘m buiten neer.
En als ik daar goed bij nadenk, vind ik dat heel raar. Want hoe is het mogelijk, dat een beest dat acht poten heeft, me helemaal van m’n padje brengt, terwijl dat best soortgelijkende diertje met zes poten zonder kippenvel te veroorzaken over m’n blote hand kan wandelen? Hoe kan het dat bijen en wespen hooguit enige alertheid bij mij veroorzaken terwijl een onschuldig spinnetje vanaf het formaat pinknagel me de griebels bezorgt? En dan ook nog weer niet altijd: voor de spin die in z’n web in mijn tuintje hangt, ben ik niet bang. Die hoort daar en heeft bovendien een kunstwerk gemaakt. Ik kom niet in z’n buurt, dat niet, maar van afstand kan ik er de schoonheid van inzien. Dat geldt zelfs voor de tarantula die ooit ergens in het Amazonewoud vanaf een boomstam in aanvalsmodus zat, klaar om me te bespringen als ik te dichtbij zou komen.
Wist je dat een mens zo’n 15 spinnen eet in z’n leven?!
Mijn angst gaat vooral uit naar die harige kamerspinnen die onverwacht over de muur in je slaapkamer kruipen en die me een rolberoerte bezorgen. In de loop van mijn leven heb ik verschillende strategieën geprobeerd om met m’n angst te leren omgaan:
1. De alles-wat-ik-niet-zie-is-er-niet-strategie. Een sterk vermoeden hebben in een kamer te slapen waar zich zo’n klein monstertje verstopt en dus het licht uitlaten, naar bed rennen en de dekens over je hoofd trekken. Dat laatste is essentieel, want wist je dat een mens gemiddeld 15 spinnen eet in z’n leven?!
2. De vermijdingsstrategie: weten dat er een spin in je slaapkamer zit en daarom op de bank/bij je kind/— of als het moet — in een hotel gaan slapen. Een reden om altijd een huis met een extra slaapkamer te hebben…
3. De confrontatiestrategie, waarbij ik in Dierentuin Amersfoort een dikke, harige vogelspin over m’n blote hand liet lopen. Ik wist niet dat een hand zelfstandig kon zweten!
4. De spinnenonderzoeksstrategie. Zoveel mogelijk te weten proberen te komen over de spin zodat-ie minder eng wordt. Hierdoor weet ik bijvoorbeeld dat die harige enge kamerspinnen altijd in duo’s opereren — iets wat ik, denk ik, liever niet had geweten. Dat diezelfde spinnen leven van vocht, en dat ze een hekel hebben aan menselijke warmte. En dat van die vijftien spinnen die je eet dus. Brrr…
5. De fobieënonderzoeksstrategie, die vooral helpt om jezelf een beetje beter te begrijpen. Hoe komt het dat er zoveel mensen bang zijn voor spinnen? Erg onbevredigende antwoorden gevonden. Blijkt naast opvoeding – mama was als de dood voor spinnen en dus kopieer je als kind die angst — iets genetisch te zijn. Spinnen betekenden in de oertijd ‘gevaar’, want mogelijk giftig. Geldt ook voor slangen. En de muizenangst blijkt ook hier vandaan te komen: ratten waren ziekteverspreiders en moest je dus mijden.
Maar goed, leuk al die strategieën, op een doordeweekse avond heb ik er niks aan als zo’n beest over een muur in m’n woonkamer rent om te verdwijnen achter een kast. De enige strategie die werkt, is de ‘aan-alles-zit-óók-een-positieve-kant-strategie’.
Waar het goed voor is die spin? Voor m’n relatie! Die spin zorgt ervoor dat mijn man zich heel af en toe als een superheld voelt die z’n in doodsangst verkerende liefje van een wisse dood redt. Met een glas en een ansichtkaart in z’n sterke handen gaat hij met lichte tred op zoek naar het monster, vangt het met z’n nooit missende doeltreffendheid, kijkt me met vastberaden blik aan en werpt het beest met een zelfverzekerde worp de tuin in om me vervolgens in z’n armen te nemen en tot bedaren te laten komen, terwijl ik hem prijs voor z’n koelbloedigheid. Het is een van de weinige momenten in het leven waarop we allebei in de klassieke rolverdeling schieten en daar intens van genieten. Is vast ook iets uit de oertijd. En ondanks m’n spinnenangst zou ik die momenten niet willen missen…
Margreet Botter woont met man en zoon in het midden van Nederland. Ze is al een leven lang bezig zichzelf en de wereld een beetje beter te begrijpen en deelt de lessen die ze opdoet graag met anderen. Al was het alleen om soms te toetsen dat ze niet helemaal gek is…
Fotografie portret: Esmée Franken. Visagie: Charlotte van Gulik, Haar: Isabella Greuter