Ik weet niet precies wanneer het is gebeurd, maar ergens in de afgelopen tien jaar is voetbal mijn leven binnengeslopen. En dat terwijl voetbal een sport is waar ik nooit echt iets mee heb gehad.
Ja, ik herinner me heus wel het EK 1988 toen Nederland in de halve finale won van West-Duitsland, ik was toen 16. Toch kan ik me de beslissende goal van Marco van Basten niet meer helemaal voor de geest halen. Wat vooral indruk maakte was de uitzinnige blijdschap in de normaal vrij duffe provinciestad waar ik woonde. En dat op de markt aldaar een paar Duitse auto’s op hun zijkant waren gezet door baldadige feestvierders. Ik besefte: dit moet wel heel belangrijk zijn
Maar in de jaren daarna vergat ik het voetbal net zo hard weer. Gewoon een kwestie van de tv niet aanzetten als er een wedstrijd is,
Mijn broers keken Studio Sport op zondagavond, dat was nog net te doen, en nadat ik eenmaal uit huis was bestond voetbal gewoon helemaal niet meer. Toen ik anderhalf decennium later mijn vent ontmoette vond ik het eerlijk gezegd een pluspunt dat hij aangaf ook niet zo veel met voetbal te hebben. Het leek me niks, zo’n man die schreeuwend op de bank zit met een paar andere schreeuwende mannen en een heleboel bier omdat thee of cola drinken blijkbaar niet kan bij een voetbalwedstrijd. Lotje uit de loterij deze, dacht ik.
Maar toen kregen we zonen.
De oudste had goddank het balgevoel van een lantaarnpaal, die struikelde al over zijn eigen benen als je aanstalten maakte om hem iets ronds toe te spelen. De jongste bleek een ander verhaal: toen hij amper twee was begon hij tegen een bal aan te trappen. En o wee als je die wilde afpakken, dan zette hij een verschrikkelijke keel op. Toen hij vier was wilde hij op voetbal.
We vonden een kleuterclubje dat trainde in de gymzaal van een basisschool. Ik wilde het daar verder bij laten, maar nee, toen hij zes was stond meneertje te trappelen om naar de mini’s te gaan van een échte voetbalvereniging. Inmiddels is hij bijna twaalf en is hij het nog steeds niet zat.
Het ergst is nog dat mijn vent totaal is aangestoken door het enthousiasme van onze jongste zoon. Opeens moeten alle wedstrijden van Ajax op de voet worden gevolgd.
Niet alleen de eredivisiewedstrijden, maar ook die voor de KNVB-beker en Europa League. Ook als Ajax niet speelt zijn er altijd wel andere wedstrijden te bekijken die invloed zouden kunnen hebben op de positie van Ajax. En anders is er nog wel een of ander oefenduel voor een EK of WK. Kortom, minimaal vier keer per week staat in mijn huis voetbal aan. Dan zitten mijn vent en zoon samen op de bank luidruchtig commentaar te leveren, uitzinnig te juichen of – als het tegenzit – hartgrondig te vloeken. En als de favoriete ploeg verliest zijn ze drie dagen lang niet te genieten, gezellig joh.
Dat zou ik natuurlijk schattig kunnen vinden, maar heel gek, dat lukt me niet. En wat me ook niet lukt op zo’n avond: lezen, relaxen, een vriendin bellen of gewoon een leuke tijd hebben. Soms kijk ik dan maar een helftje mee, om mijn betrokkenheid te tonen.
Maar dan echt héél soms, en alleen van Ajax, want van De Graafschap tegen Helmond Sport raak ik instant gedeprimeerd. Gelukkig is er Netflix, en heb ik een laptop, en heb ik het in mijn eentje ook heel gezellig. Later!