May neemt afscheid van de zomer
Ooit las May een interview met Claudia de Breij waarin ze zei dat er een moment komt in het voor jaar waarin je huis ineens naar zomer gaat ruiken….
En dat ze verwachtte dat haar dat in dat bewuste weekend zou overkomen. Sindsdien ruik ik die geur ook. Elk jaar weer. Het is het hout van de deurposten die een zoete geur lijkt af te geven. De fruitmand die ineens tot leven lijkt te komen. De bloemen die van buiten naar binnen lonken. Het wasgoed dat buiten hangt te drogen in de zomerzon.
De herfst kan ik niet ruiken. Straks misschien wel. De vochtige bladeren, de geur van paddestoelen en de knapperige haarden van de mensen die om me heen wonen.
Zo ver is het nu nog niet, maar dat de zomer ten einde is, voel ik aan alles.
Aan dat de lucht nog zwart is als ik de hond ’s ochtends laat plassen, aan dat ik drie keer op snooze druk voordat ik uit mijn bed stap, aan dat ik de mengkraan van de douche iets verder naar ‘warm’ draai, dat ik de straal iets langer op mijn rug laat vallen, dat ik zin heb in rode wijn, in kaasfondue, in schaatsen, in pepernoten, in de kerstboom.
Dit weekend sliep ik in ons kleine strandhuisje dat we klaar maakten voor de winterstalling. Ik vulde de vochtvreters, wikkelde onze fotolijsten -gevuld met herinneringen aan eerdere zomers – in de weekendkranten, zuchtte elke keer diep als ik naar de zee keek en haalde de lakens van de bedjes. Toen Flo zondag vroeg of we gingen zwemmen, zei alles in me ‘nee’. Want koud, hoge golven, guur. Maar ik keek naar haar diepbruine ogen, naar het strand en de zee die ons deze zomer zoveel plezier bracht. Dus ik rilde toen het water bij mijn navel kwam (dat cruciale moment), keek naar mijn meisje en telde met haar tot drie, toen gingen we hupsakee koppie onder en bleven tot de lippen blauw werden.
We zagen onze strandvriend met zijn dochter. Hand in hand, voetjes in de zee. We zeiden allemaal even niets. Dit moment was voor de zomer. Over een half jaar zien we elkaar weer.