Mag het wat positiever?

 

Er was eens een stel oude vriendinnen en die gingen uit eten. Dat klinkt als een sprookje, maar het is echt gebeurd.

 

 

Lang geleden hoor. Toen je nog uit eten mocht met wie je wilde, en je je nergens hoefde te registeren.  

 

En ja: het waren ook echt “oude” vriendinnen, want een van hen was net oma geworden, en bovendien waren het míjn vriendinnen. En wij draaien al een flinke tijd mee in deze wondere wereld.

 

Toen ik aankwam hadden de meisjes al flink veel lol. Maar ook al zien we er natuurlijk nog uit als jonge godinnen, uit de gesprekken kun je meestal wel opmaken dat we toch al wat verder zijn. 

 

‘Hebben jullie laatst dat programma gezien van die dinges’, riep één van ons. ‘Die, gut, hoe heet ie nou? Die… op zondag! Die vent die altijd zo grappig iedereen te kakken zet. Die met die rare haarlok!’ 

 

‘Ehhh Youp?’, roept dan de volgende. En dan komt de rest… 

 

‘Youp?? Die heeft toch geen lok? En heeft die een eigen programma dan? Op zondag? Joh, dat wist ik niet.’

 

‘Neehee,’ zucht dan weer een ander heel verveeld (Ja, die is dan wat verveeld, want die moet rijden. Die zit dan dus netjes aan de cola, maar moet daardoor wel steeds plassen. Is altijd een lastige rol binnen damesgroepjes op leeftijd.), ‘ze bedoelt Lubach!’

 

‘O, die! Grappig joch, ja. Maar, nee… niet gezien.’

 

Veel gepraat, maar niks gezegd dus.

 

‘Hebben jullie trouwens die roasts nog gevolgd?’ wilde een ander daarna weten. ‘Dat ze elkaar helemaal afmaken en zo. Zó grappig!’

 

En ineens kan ik me dan heel ongemakkelijk voelen tussen mijn dierbaren. Ik vind het namelijk helemáál niet grappig wanneer mensen elkaar voor schut zetten, of willen pakken op zwakke plekken. Onderling kan ik dat misschien nog wel lollig vinden, maar om dat nou op tv te doen? Om hoeveel aandacht zit je verlegen dat je jezelf dat ook laat aandoen, denk ik dan.

 

Maar die gedachte kan ook gestuurd zijn door mijn eigen onzekerheid. Ik zou zelf van dat vooruitzicht op voorhand al onzeker en verdrietig worden, vermoed ik. En ernaar kijken doe ik dus ook maar niet.

 

En daarom probeerde ik het onderwerp toen maar snel weer te veranderen naar iets gezelligers. Ik haalde het cadeautje uit mijn tas dat ik had meegenomen voor het kleinkind van de eerste oma uit ons midden, en overhandigde het aan haar. Gewoon, iets kleins, iets liefs, en iets goedbedoelds.

 

‘Nou jaaaa,’ riep oma toen uit, ‘heb je haar weer hoor. Waarom dit dan? Hoe lang heb je mijn dochter nou al niet gezien? Dan ga je toch geen cadeautje voor haar kopen? Belachelijk! Maar goed, ik zal het doorgeven, hoor.’ 

 

En van zoiets kan ik dus heel verdrietig worden. 

 

Want is het niet raar dat we al dat negatieve gedoe allemaal harstikke leuk zijn gaan vinden, maar dat een vriendelijk gebaar wordt weggezet als iets belachelijks?

 

Wat is er toch met ons aan de hand, vraag ik me dan af. Zijn wij niet de generatie die de jongeren moet leren om juist wat positiever in het leven te staan? En geven we op deze manier dan wel het goede voorbeeld?

 

Horen wij niet straks, gebogen over onze wandelstokken, te gniffelen dat het leven echt wel leuk was? Of worden we liever van die mopperkonten die op een bankje in het park hangen?

 

Nou, ik ga voor dat eerste! En die wandelstok die heb ik al, want ik kamp met hernia nummer drie in twee jaar tijd.

 

Maar ik wil tóch blijven geloven dat het leven leuk is, en dat we lief moeten zijn voor elkaar. Ook al is het soms moeilijk; ik heb toch liever pijn in mijn buik van het lachen, dan pijn in mijn kaken van het mopperen en alles altijd maar stom vinden.

 

En dan dus niet lachen óm een ander, maar mét een ander, graag.

 

Hoewel…

 

Als je me ziet hangen op die stok, nu…

 

Ik snap wel dat ze me uitlachen, hoor.  

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke