Maden of suiker
De boosdoener is de scherpe punt van een glazen tafel. Die punt boort zich in het scheenbeen van Man.
Ach, een wondje, niet zeuren, zegt hij. Pleister erop, klaar. Maar zo simpel ligt het niet.
De wond zwelt op. Een lel van een hematoom (zwelling) nestelt zich op het been. Man, chirurg in ruste, zoals dat heet en absoluut geen aansteller, bezigt de woorden die onze kinderen altijd zijn bijgebleven, als ze hem vroegen of die puist/buikpijn/oorpijn/teenpijn/haarpijn levensbedreigend was: ‘Gaat vanzelluf over’. Deze keer gaat die vlieger voor hemzelf niet op. Ik heb in Zambia vaak genoeg meegekeken bij operaties, om gemene wonden niet eng te vinden en mijn diagnose is dat hier een dokter-vooral-niet-in-ruste aan te pas moet komen. Maar in deze rare coronatijden is het lastig om een afspraak te maken.
Dat gaat nog een week duren. Spoed is het niet, vindt Man. Ik vind van wel. Daarom ben ik blij als zijn vriend en collega langskomt en naar dat been wil kijken. ‘Dat moet open!’ zegt hij gedecideerd en begint meteen. Zuster Wieke rukt handschoenen, gaasjes en een kom aan. ‘En de suikerpot graag,’ zegt de vriend, ‘met een lepeltje en een klein bakje’. Huh? Grapje? Deze vriend is nogal van de grapjes, maar deze keer meent hij het. Een methode zo oud als de mensheid, als ik hem moet geloven. Suiker in de wond strooien, beetje aandrukken en dan overlijden de bacteriën door al die zoetigheid. Goh. Ik sta paraat met lepeltje, bakje en gaasjes en trek er een professioneel gezicht bij. ‘Halleluja, wat een groot gat!’ zeg ik ontzet. Vriend heeft de troep uit de wond gehaald en nu zit er een beste kuil. ‘Jij weet de patiënt echt gerust te stellen zuster!’ zegt vriend. Hij komt met een anekdote over een collega, die met zakjes maden werkt bij dit soort wonden en hoe goed dat dan uitpakt. Hebben ze niet bij de Lidl, dus die heb ik op dit moment niet in huis. Laten we het maar bij suiker houden, dat is al exotisch genoeg.
Vriend zegt dat de huisarts het dode weefsel eruit moet snijden, en dat het dan goedkomt. En als de huisarts dat niet aandurft, wil hij het wel even doen. Dan moeten we naar zijn ziekenhuis komen. Maar onze huisarts durft alles. ‘Ik ga het wegsnijden, schoonmaken en weer verbinden’, zegt ze kordaat, ‘en dan zie ik u overmorgen terug. Dan doe ik er een speciaal verband omheen, dat ik niet heb, maar ik ga dat nu bestellen’. Oeps, zou zij er dan stiekem een zakje maden bij doen?
Wat ik verbijsterend vind, is dat Rob al dit gepruts zonder verdoving stoïcijns ondergaat. Hij voelt niet veel in dat been, zegt hij. Oorzaak daarvan is een tia van twee jaar geleden, wat voor uitval zorgde. Dat kwam weer goed, maar het dove gevoel bleef. Wat ben ik blij dat hij toch geholpen wordt, terwijl het hartstikke druk is in de praktijk. Ze werken zich daar het schompes. Het had toch zomaar gekund dat hij maanden door had moeten lopen met die rottige wond, net zolang tot zijn been er spontaan af zou vallen. Natuurlijk liep ik al met dat soort gedachten rond. Hoe moest ik het huis aanpassen als…. Een traplift, drempels weg, een prothese, dat werk. Voor doemdenken moet je bij mij zijn. Het is gelukkig niet aan de orde. En in het uiterste noodgeval? Dan koop ik zakjes met maden.