Het werd een thuiswedstrijd. Hoe vaak was ik niet langs dit pand gefietst, op weg naar school? Het ligt op een steenworp afstand van mijn ouderlijk huis. Een warme bijeenkomst. Wat maakte afgelopen dinsdag de meeste indruk op me? Het verhaal van Ruud. Hij verloor vorig jaar zijn vrouw. Hij liet me een foto zien van haar, in een stoel met mijn boek. ‘Ik ben hier ook namens haar, omdat wij altijd samen moesten lachen om jouw stukjes’, zei hij en toen moest hij huilen. Alleen al dit voorval maakte het alle moeite waard: de lange rit, het gedoe met de beamer en de parkeerbon na afloop. (Je mag nergens meer staan in Aerdenhout tegenwoordig.) Lezers, wat hou ik toch van jullie!
Lezing van Wieke met hindernissen
Om kwart over elf moest ik beginnen met mijn verhaal maar we kregen de beamer niet aan de praat. Toen stopte ik het stickje in de beamer in plaats van de laptop. Kwam er een knal uit het apparaat waarop de microfoon was aangesloten. En liep ik bijna een heupfractuur op…
Ik heb een heel leuke schoonzus, getrouwd met de oudste broer van man. Zij is als gastvrouw verbonden aan een sociëteit in Aerdenhout. Daar organiseren ze gezellige dingen voor de wat oudere inwoners. Zo kwam ik in beeld: ik ben in Bloemendaal geboren, groeide op in Aerdenhout, ging er op school, dus ik zei ‘ja graag’ toen schoonzus vroeg of ik op ‘haar’ soos een lezing over Zambia wilde komen geven. Zij ontwierp een flyer, ik deelde het bericht op Facebook en zo stond ik dinsdag voor een gezellig zaaltje vol met bekenden, waaronder mijn eerste hoofdredacteur van Libelle, die me in 1991 heeft aangenomen. Het contact met haar en haar man is altijd gebleven. Er waren ook Libellelezers, zoals Corrie, helemaal uit Roosendaal.
En dan de twee jongens bij wie ik vroeger op de lagere school in de klas zat, Eric en Kees. Bij Kees thuis was ooit een feest. Hoe oud waren we toen? Achttien of zo. Zijn ouders gingen braaf weg, en het feest was erg gezellig. Wie stond er op de stoep tegen één uur, omdat ik om twaalf uur thuis had moeten zijn? Mijn woedende vader. ‘Geef vader Biesheuvel een sigaar!’ lalde Pieter, een vriend van Kees. Ik was ooit een beetje op Pieter. Maar toen hij ineens een kop kleiner bleek te zijn dan ik, verlegde ik mijn belangstelling. Kees heeft na dat feest nog heel lang klusjes moeten doen om zijn ouders terug te betalen voor de geruïneerde vloer en de verdwenen drankvoorraad. Herinneringen te over. Zo leuk dat dit contact er nog steeds is na zestig jaar. Eric had een tas met brillen voor Zambia bij zich, omdat we in mei volgend jaar weer teruggaan.
Om kwart over elf moest ik beginnen met mijn verhaal en we kregen de beamer niet aan de praat. Geagiteerd stak ik het stickje eerst in de beamer. Hoongelach van Eric en Kees. ‘Ik zou het in de laptop doen!’ joelden ze. Oeps. Toen een harde knal uit een apparaat waarop de microfoon was aangesloten. Twee oud-collega’s van Libelle, die er ook waren, zaten te proesten, omdat ze het een typisch Wieke-verschijnsel vonden. Terwijl ik er niets mee te maken had. Vervolgens struikelde ik over een snoer en liep bijna een heupfractuur op. Gelukkig was daar de vader van onze schoondochter, die ook in Aerdenhout woont, als reddende engel.